Thrillers
Als je niet goed weet hoe je een verhaal op gang moet brengen, kun je altijd nog een tweeling verzinnen die voor verwarring zorgt. Mits goed uitgevoerd, kan die afgesleten truc toch voor een aardig resultaat zorgen. Dat bewijst Richard Aellen met Red Eye (Bantam, f 16,65 en Sphere f 18,75). Twee Duitse jongens worden in het naoorlogse Berlijn ruw gescheiden. De een groeit op in Amerika en wordt een beroemd journalist, de ander maakt carrière bij de Stasi als huurmoordenaar. De Amerikaan beleeft in zijn dromen wat de Duitser allemaal uithaalt, want iedereen weet dat tweelingen een geheimzinnige band met elkaar hebben. Als de Duitser zich beperkte tot het ombrengen van CIA-agenten zou het misschien allemaal minder erg zijn geweest, maar hij is ook verwikkeld in een komplot om de sympathieke Gorbatsjov bij een bezoek aan Amerika uit de lucht te blazen. Zal het allemaal goed aflopen en zal de goede ik de slechte ik voor kunnen blijven?
Aellen heeft er een smakelijk en warm menselijk verhaal van gemaakt voor liefhebbers van avonturen zoals ook Kapitein Rob en Eric de Noorman die beleefden.
Raising the Dead (Warner, f 16,65) is een beknopte inleiding in joodse zeden en gebruiken en dan nog vooral geloofskwesties en nauwelijks een verhaal over de hippe Californische privé-detective Moses Wine zoals de omslag belooft. Roger Simon laat zijn held een soort pelgrimstocht naar Jeruzalem maken, waarbij Wine, die als tiener al de ketenen van het geloof heeft afgeworpen, toch aan het twijfelen slaat. En ook al zou je niet meer gelovig zijn, moet je dan toch niet achter Israël staan? Als terzijdes zou je in een spannend verhaal nog wel over dat soort zaken heen kunnen lezen, maar in een rommelige detective breek je je nek erover. Waar blijvend de Mossad of Shin Beth om aan het gezever een eind te maken, dacht ik herhaaldelijk, totdat Simon verklapte dat een duivels ingewikkelde intrige waarbij de Israëlische geheime diensten een sleutelrol vervullen, aan alles ten grondslag ligt. Koop een broodje pekelvlees als je echt ergens van wilt genieten.
Het echte privé-detectivewerk wordt uitgebreid uit de doeken gedaan in Gumshoe van Josiah Thompson (Fawcett, f 16,65). Reflections In a Private Eye is de ondertitel van het boek en zo'n literaire verwijzing geeft al aan dat de auteur niet echt van de straat is. Thompson is een voormalig hoogleraar filosofie die op een goede dag besloot privé-detective te worden. Niet omdat zijn vakgroep opgeheven werd, maar omdat hij dat een zinvoller manier vond om de raadsels van het bestaan en de mens te doorgronden. Vooral gewapend met The Maltese Falcon van Hammett en The Phenomenology of Perception en Humanism and Terror van Merleau-Ponty (helaas dus niet in de oorspronkelijke versie) zit hij achter echtbrekers aan, probeert getuigen in een moordzaak op te sporen en doet hij zijn best een kind dat door haar vader naar India is ontvoerd terug te krijgen. Thompson heeft het mooi en onderhoudend opgeschreven, maar ook betekenisvol. Als lezer krijg je al snel het gevoel dat hij meer wil zeggen, maar de vraag is wat. Zitten er in het leven van een postende detective evenveel lege plekken als in dat van een beschouwende professor en moet je je daarover druk maken? Eerst maar eens een kop koffie en een sigaret en dan zien we wel weer verder.
Joseph Wambaugh schrijft keiharde politieromans met een sterk sentimentele inslag, maar af en toe verschijnt er ook een non-fictieboek van hem op het terrein van de misdaad. The Blooding (Bantam, f 16,65) behandelt de eerste moordzaak waarbij de dader via een genetische ‘vingerafdruk’ wordt gepakt. Helaas heeft hij zich dan al liederlijk aan twee Engelse tienermeisjes vergrepen. Het is een spannend boek dat als Bloedspoor ook in het Nederlands is verschenen (Bosch en Keuning, f 34,50). Als alle gewone politietechnieken zoals huis aan huis na vragen, technisch sporenonderzoek, mensen met een strafblad met seksuele misdrijven natrekken en getuigen een geldelijke beloning in het vooruitzicht stellen niet helpen, besluit men alle jonge volwassen mannen in de streek bloed af te nemen om daar de pas ontdekte techniek van DNA-onderzoek op los te laten. De moordenaar wordt dan gepakt, maar nog maar net. En dan probeert de moordenaar achteraf nog de reputatie van de slachtoffers te bezoedelen. Het werd zo een even hard boek als Wambaugh normaal verzint.
Gerald Seymour is een van die schrijvers op wie je kunt bouwen. Keer op keer weet hij een spannend boek te maken van dezelfde ingredienten. Politieke of maatschappelijke brandhaarden, een fatsoenlijke held die door omstandigheden gedwongen de juiste morele keuze moet maken en dan ook door roeien en ruiten gaat, liefst in een exotische omgeving. Tot elke prijs (De Boekerij, f 24,90) is de meest recente aflevering in de serie. In het Engels heet het Home Run (Fontana, f 19,90). Het is kaleidoscopischer dan de andere boeken zonder dat je de greep op het verhaal verliest of het verhaal juist op jou. Een jonge Pers, een oude Engelsman, een fanatieke douaneman en vele, vele andere figuranten zijn betrokken bij een intrige tegen het theocratische regime in Iran. Wat is goed en wat is kwaad en hoe bereik je dat het verhaal toch spannend blijft? Seymour twijfelt aan het juiste antwoord op de eerste vragen, maar weet perfect hoe je een lekker lopend boek moet maken.
THEO CAPEL