Te veel afleidingsmanoeuvres
Verhalenbundel van Maria Stahlie
In de geest van de Monadini's door Maria Stahlie Uitgever Bert Bakker, 207 p., f 29,90
Wim Vogel
Een paar jaar geleden besloot Maria Stahlie (1955) naast het vertalen van Amerikaanse romans, het ook zelf te proberen. Haar debuutroman Unisono verscheen in 1987, in '88 de verhalenbundel Verleden hemel toekomst en eind vorig jaar In de geest van de Monadini's, zeven nieuwe verhalen. Een schrijfster die kennelijk weet wat ze wil en die, zoals uit haar recente bundel blijkt, het inderdaad van hard werken hebben moet. Weliswaar hoopt zij dat zij als beginnend auteur ‘op een bepaald gebied ontvankelijker is voor frisse ideeën dan iemand die zich al tot zijn middel heeft ingegraven in theorieën en inzichten’, maar haar werkproza moet het toch vooral van haar inzet en haar gedrevenheid hebben. Frisse ideeën trof ik weinig aan. Wel veel motieven die eerder regel dan uitzondering zijn in onze literatuur sinds 1975: fascinatie, heimelijke verstandhoudingen, de wanverhouding tussen illusie en werkelijkheid, de (on)macht van een schrijver. Allemaal degelijk verpakt in goed gecomponeerde vertellingen en geschreven in bijna babbelend proza vol dwangmatige herhalingen waardoor flink wat alinea's identiek zijn opgebouwd.
Het voordeel van zo'n houding voor de schrijfster is dat ieder ideetje, mits er maar flink aan gewerkt en mee gewoekerd wordt, altijd wel weer een verhaal oplevert. Het nadeel voor de lezer is dat hij te gemakkelijk het schema herkent en dat hij opgezadeld wordt met een overdaad aan woorden die er maar zelden in slaagt de beperkte thematiek te verbloemen.
De Monadini's zijn de zusjes Mona en Nadine. Voor het gevoel van Mona vormden zij als kinderen een ‘perfecte twee-eenheid’. Nadine denkt daar heel anders over, staat misschien zelfs onverschillig jegens haar. De fascinatie die de twee jaar jongere Mona voor haar voelt wordt alleen nog maar obsessiever als de aanbedene op veertienjarige leeftijd plotseling overlijdt. Zelfs op haar dertigste zit Mona nog vol heimwee naar de veiligheid van die tweeeenheid. Haar verlangen naar haar zusje projecteert zij op Tina, een vijftienjarige leerlinge van haar man. De misverstanden die daaruit voortvloeien zijn niet alleen vermakelijk, zij zijn er ook de oorzaak van dat Mona onderkent hoe Nadine werkelijk was: een hard en eigenzinnig meisje dat het bestaan van haar zusje nauwelijks opmerkte. Mona accepteert zichzelf en herstelt daarmee het evenwicht dat té veel jaren ten gunste van Nadine is doorgeslagen.