Een vervaarlijk rammelende stapel servies
Piet Vroons theorie over de mens als eenheid van onzin
Karel Soudijn
In 1976 publiceerde Piet Vroon het boekje Weg met de psychologie. Daarin vergeleek hij de mens met een nogal slordig op elkaar gezette stapel borden. Deze metafoor werkt Vroon in zijn nieuwe boek Tranen van de krokodil verder uit, hoewel hij het serviesgoed terugbrengt tot een stapel van drie. In navolging van diverse andere geleerden veronderstelt hij dat wij mensen met drie stel hersenen leven.
Het onderste gedeelte van onze hersenen lijkt op het brein van reptielen, zoals bijvoobeeld krokodillen. Dit stuk van onze hersenen houdt de temperatuur, het vochtgehalte en het gewicht van ons lichaam binnen bepaalde grenzen. Hier worden allerlei basale behoeften geregeld: we worden bijvoorbeeld hongerig als receptoren in het laagste gedeelte van onze hersenen registreren dat de glucose in het bloed beneden een bepaald peil zakt. Ons reptielenbrein staat volgens Vroon vooral in het teken van instincten en reflexen. Dit type hersenen zou in de evolutie zo'n vijfhonderd miljoen jaar geleden zijn ontstaan.
Anatomisch iets hoger bevindt zich een gedeelte, het limbische systeem, dat overeenkomst vertoont met het brein van zoogdieren. In de evolutie is dit type hersenen ongeveer tweehonderd miljoen jaar geleden gevormd. Zoogdieren moeten goed kunnen waarnemen, vechten en vluchten; ze moeten ingewikkelder handelingen uit kunnen voeren dan reptielen. Het tweede bord van Vroons servies regelt vooral ook onze emoties.
Het derde en hoogste bord op de stapel zou ongeveer honderdduizend jaar geleden zeer snel gegroeid zijn. Vroon doelt nu op die gedeelten van onze hersenen die wij als typisch menselijk beschouwen: hersenen die ons in staat stellen tot bijvoorbeeld het verwerken van symbolische informatie. Het jongste deel van ons brein zorgt ervoor dat wij redeneringen kunnen ontwikkelen; het maakt mensen tot rationeel handelende wezens.
Het idee dat mensen niet louter rationeel handelen, maar ook door instincten en emoties geleid worden, is weinig verrassend. Met zijn metafoor van de stapel borden benadrukt Vroon echter dat wij een ‘rammelende’ organisatie vertonen: onze instincten, emoties en redeneringen hebben wel iets met elkaar te maken, maar in veel opzichten is er nauwelijks sprake van samenhang. Volgens Vroon gehoorzamen onze drie breinen aan geheel verschillende wetten. Daar geven wij ons meestal onvoldoende rekenschap van.
TRANEN VAN DE KROKODIL
Over de te snelle evolutie van onze hersenen
door Piet Vroon
Uitgever Ambo, 287 p., f 39,50
Paul Flechsig, hersenonderzoeker, in zijn werkkamer.
Aan de hand van talrijke voorbeelden illustreert Vroon de gebrekkige integratie van onze hersendelen. We zijn geneigd om te denken dat wij bij het nemen van beslissingen goed beredeneerde keuzen maken (met behulp van het bovenste bord uit de stapel). Vroon wijst er echter op dat mensen geneigd zijn om snelheid van beslissen te laten prevaleren boven grondigheid van informatieverwerking. Hier speelt het zoogdierenbrein ons dan parten: ‘Een konijn kan bij het waarnemen van een bewegende schaduw beter honderd keer vluchten terwijl dat niet nodig is, dan één keer te ervaren dat wachten en goed kijken met de dood worden bekocht.’ Ook ervaren managers geven volgens Vroon de voorkeur aan snelheid boven grondigheid, terwijl zij met het ‘hogere’ gedeelte van hun brein kunnen beredeneren dat in veel van de situaties waarin zij verkeren, beter eerst maar eens goed nagedacht zou moeten worden.
Vroon is niet karig met metaforen. Het gebrek aan integratie van onze hersengedeelten geeft hij ook weer door de mens te karakteriseren als ‘eenheid van onzin’. Verder ontleent hij aan de schrijver Arthur Koestler het beeld van de horlogemaker die eerst bepaalde onderdelen van zijn uurwerk in elkaar zet, om vervolgens verschillende segmenten samen te voegen tot een volledige klok. Bij de mens als uurwerk is dit laatste dan slecht gelukt. De segmenten zitten op zichzelf wel mooi in elkaar, maar ze sluiten niet goed op elkaar aan.