Eenzelfde patroon
De jonge Toynbee wist er niet goed raad mee. Een antwoord gaf pas de verpletterende ervaring van de Eerste Wereldoorlog en daaropvolgende verschuiving van het zwaartepunt naar de Verenigde Staten en de Sovjetunie. Hij werkte het uit in een lezing, voorjaar 1920 gehouden en getiteld The Tragedy of Greece. De Griekse beschaving, betoogde hij, was te gronde gegaan aan psychische vernietiging en die was op zijn beurt het resultaat van de aanhoudende oorlogvoering tussen verschillende stadsstaten. Alleen een federatie had de cultuur kunnen redden. De actualiteit van dit inzicht - de Volkenbond was pas enkele maanden aan het werk - spreekt voor zich. Bovendien werd hiermee impliciet een antwoord gegeven op de vraag wat er met een beschaving gebeurde als het verval zijn dieptepunt bereikte: ontbinding, inderdaad. ‘Toen de oude Griekse cultuur uiteindelijk ten onder ging, schoot de onze op, om eerst te bloeien en vervolgens de tragiek der mensheid te herhalen,’ klonk het aan het eind van de lezing dreigend. Het verwondert niet dat hij Der Untergang des Abendlandes van Oswald Spengler, de best-seller van dat moment, het werk van een briljant genie noemde. Maar kritiek had hij ook. ‘Omdat de Duitse abstractie vaak op niets uitloopt, wilde ik eens kijken wat het resultaat van Engelse empirisme zou zijn,’ herinnerde hij zich jaren later. Het programma van zijn ‘nonsense book’ zoals zijn vrouw het grote werk ooit noemde en Toynbee het met valse bescheidenheid bleef omschrijven, was daarmee rond en de koers van zijn leven bepaald. Balliol had hij in de oorlog al verlaten om een regeringsbaan aan te nemen. In die functie schreef hij een pil over de massamoord op de Armeniërs en ontwikkelde zich tot Turkije-specialist. In die hoedanigheid raakte hij betrokken bij de Parijse vredesbesprekingen. Na de oorlog was hij enige jaren hoogleraar in de moderne Griekse en Byzantijnse geschiedenis. Het was
geen succes omdat hij steeds meer oog kreeg voor het Turkse drama en de onterechte beslissingen die over dat land in Parijs waren genomen. Vanaf 1924 werkte hij voor het British Institute of International Affairs, eerst als schrijver van politieke jaaroverzichten, daarna als directeur. Het was een baan die hij tot op hoge leeftijd zou behouden en die hem verplichtte op de hoogte te zijn van ontwikkelingen die een klassiek historicus normaliter niet volgt. Maar voor zijn boek zou het goed van pas komen. Voor zijn levensverhaal zijn deze wisselingen echter bijkomstigheden. Het ‘nonsense book’ en zijn persoonlijk leven, nauwer met elkaar verweven dan je zou denken, vroegen het merendeel van de energie.
In de loop van de jaren twintig, begin dertig werkte Toynbee ieder vrij moment aan dat levenswerk. Toen de eerste drie delen in 1934 verschenen, was de ontvangst juichend. Iedere recensent was verbluft door de kennis die eruit sprak. Maar liefst eenentwintig beschavingen werden hier beschreven en van sommige daarvan wisten de meesten vermoedelijk niets. Dan de durf om die beschavingen met elkaar te vergelijken en te beweren dat ze alle aan eenzelfde patroon voldeden (oorsprong, groei, verval, desintegratie). Vervolgens de originele begrippen (challenge en response, withdrawal en return, apparentation en affiliation) waarmee het proces van groei en afsterven beschreven werd. Het voor een geleerde ongebruikelijk proza. De afwisseling van grote lijn en detail. Te veel om op te noemen. Leonard Woolf verontschuldigde zich in zijn kritiek voor de onbeschaamdheid om zoveel groots in enkele honderden woorden samen te vatten. De TLS wijdde er een voorpagina en nog wat nawerk aan. Het oordeel was unaniem: ‘a great book’. Toch zouden de jaren dertig Toynbee nog geen wereldfaam bezorgen. Die kwam pas na de Tweede Wereldoorlog, nadat delen vier tot zes (1939) gepubliceerd waren, nadat hiervan in het eerste jaar na de oorlog een verkorte versie verschenen was, toen Time in 1947 een omslagverhaal aan Toynbee wijdde. Dat laatste was - aldus McNeill in zijn onderkoelde maar fascinerende biografie - cruciaal voor zijn reputatie. Midden in de oorlog had Toynbee in de Verenigde Staten Henry Luce ontmoet, uitgever van de bladen Time, Life en Fortune. Luce was onder de indruk van de boodschap die deze bedaarde Engelsman verkondigde, namelijk dat een derde wereldoorlog alleen te vermijden viel als er een wereldregering werd ingesteld. Bovendien verkondigde
Toynbee met steeds meer nadruk dat de Verenigde Staten de leidende rol van Engeland moesten overnemen, wilde het Westen niet spoedig de weg gaan van alle vlees. ‘Our civilisation is not inexorably doomed,’ stond er onder het portret in Time. Een kolfje naar de hand van deze patriottistische tijdschriftenmagnaat. ‘Toynbee's reputatie in de VS,’ zegt McNeill, ‘was sterk afhankelijk van de opinie van Henry Luce en de wijze waarop diens bladen zijn geschriften en uitspraken op hun lezers overbrachten.’ Daarom ook duurde zijn Amerikaanse periode niet lang. Het nieuws raakte er af. Toynbee kreeg kritiek op de agressieve koers die de Verenigde Staten insloegen en waarbij van wereldregering steeds minder sprake was. Maar ondertussen was zijn faam gevestigd, in het Westen althans. En toen die eind jaren vijftig, begin zestig afnam, herhaalde hetzelfde proces zich aan de andere kant van de wereld, in Japan.
Toynbee met zijn tweede vrouw Veronica