Een onbevangen blik op de homo sapiens
Reisverhalen van Carolijn Visser
Verre reizen door Carolijn Visser Uitgever Meulenhoff, 175 p., f 32,50
Hans Schoots
Sinds haar Chinese reisverslagen in 1982 in NRC Handelsblad verschenen, heeft Carolijn Visser de reputatie een eigenzinnig verslaggeefster te zijn. Ze schrijft gewoon op wat ze ervaart, zonder rekening te houden met de mode van de dag. Toen zelfs G.B.J. Hilterman woorden te kort kwam om te beschrijven hoe diep hij onder de indruk was van China, schreef Visser dat zij er daar niks aan vond. Niks aan, het zijn woorden die ze geloof ik zelf niet gebruikte, maar die de portee van haar boekje Grijs China (waarin de NRC-artikelen werden gebundeld) in twee woorden samenvatten. Het waren onbevangen impressies van een reizigster die zich nergens over opwond, maar die wel oplettend om zich heen keek. Visser zag veel grauwheid in China, waarop men haar verweet dat ze keek door de bril van een verwende westerse. Maar hoeveel Chinezen zouden hun wereld even weinig gekleurd zien als Carolijn Visser? Met haar apolitieke observaties kwam zij waarschijnlijk dichter bij de Chinese werkelijkheid dan menig wetenschappelijk onderzoeker.
In de bundel Verre reizen vertelt ze over belevenissen in een zestal landen, van Mongolië tot Nicaragua en van Malawi tot Japan. De literaire vorm is sinds Grijs China duidelijk belangrijker voor haar geworden. Een aantal van de stukken zit dicht bij het korte verhaal. Visser probeert nooit haar werkelijke positie te verbergen: die van iemand op doortocht die alleen wat indrukken opdoet. In Grijs China schroomde ze niet foto's te plaatsen, genomen door het raam van haar hotelkamer. In Verre reizen schrijft ze: ‘Mijn kamer was op de dertiende verdieping en eenmaal binnen voelde ik mij niet meer ontheemd in Mongolië. Er kwam heet water uit de kraan, er was een bad’ - hier spreekt niet iemand die na drie gesprekken ter plaatse wel eens even verleden, heden en toekomst van de betreffende natie uit de doeken zal doen. Haar nieuwsgierigheid geldt individuen, mensen die proberen er het beste van te maken, onder welk politiek stelsel ze ook leven. Ze vertelt wat de mensen die ze ontmoet dagelijks bezighoudt, of het nu gaat om een busconducteur in Malawi, een kunstschilder in Mongolië of Junji, salary man en vriendje voor een nacht uit Osaka. Eigenlijk is Verre reizen een willekeurig samenraapsel, het had net zo goed over zes andere landen kunnen gaan, maar toch zit er een verborgen samenhang in, een onuitgesproken en misschien ook onbedoelde boodschap: waar je ook komt, er wonen mensen met hun dagelijkse zorgen en eigenaardigheden en ze lijken allemaal verdomd veel op elkaar. In de verzamelde toevalligheden komen bovendien patronen te voorschijn, die veel zeggen over maatschappelijke omstandigheden en politiek.
Carolijn Visser
marek stawski