Uit het voorportaal
Het verschil tussen bejaardentehuizen en andere instituties van de verzorgingsstaat is dat de bejaarden hun behuizing nooit meer levend zullen verlaten. Dat geeft de hele ambiance iets doemvols. Er is dan ook niemand die zich voorneemt om zijn oude dag in een dergelijke omgeving te slijten. Iedereen blijft gewoon het liefste in zijn eigen huis. De werkelijkheid is intussen dat de verzorgingstehuizen uitpuilen, dat iedereen die nog maar over het geringste spoortje zelfredzaamheid beschikt eruit wegblijft (en niet eens toegelaten wordt, mocht hij er wél in willen, omdat er nog zoveel echte noodgevallen eerst aan de beurt moeten komen), zodat de dagelijkse sfeer in de tehuizen zelf er niet op vooruit gaat. Het is niet prettig toeven tussen afgetakelde personen, die lijden onder incontinentie, dementie en verregaande eenzaamheid. Nergens is de naderende dood tastbaarder aanwezig. In Lang zullen ze leven! (De Harmonie, f 12,50) bundelde Stefan Verwey een aantal cartoons over het onderwerp die zo vlijmend van toon zijn dat het lachen je als lezer snel vergaat. Onder een oude dame die voorovergebogen in een rolstoel zit, ligt een plasje water. Commentaar van de ene verpleegster tegen de andere: ‘Nee, het zijn haar tranen.’ Of een ander voorbeeld: een oude dame zit in een leunstoel te slapen. Op enige afstand staan een man, een vrouw met een klein kind, en de man zegt tegen de vrouw: ‘Laten we haar maar niet storen.’ De nietszeggende opgewektheid van het tehuispersoneel laat hij zien met een zinnetje als ‘Meneer van Leeuwenberg, kom toch gezellig met ons meespelen’ (tegen een oude man die een boek zit te lezen, terwijl op de achtergrond een menigte oudjes het bingospel beoefent). Het knappe van Verweys cartoons is dat je je van elke door hem verbeelde situatie kunt voorstellen dat het inderdaad zo gebeurt, en dat je het toch van tevoren niet zelf had kunnen verzinnen. De valse
vrolijkheid van een volwassen zoon tegenover zijn vader (‘Ik zou best met je willen ruilen, met al die vrouwtjes hier’), maar ook de hardheid van de bejaarden zelf (‘Als zij dood is, ben ik de oudste hier’). Het zou allemaal niet moeten mogen, maar wat de tekeningen ook duidelijk maken is dat het niet anders kan. Verpleegsters moeten een beetje opgewekt zijn en de moed erin houden, want ze kunnen niet gaan zitten meehuilen. Kinderen zeggen de verkeerde dingen tegen hun ouders, maar dat hebben die ouders vroeger ook tegen hen gedaan. Bejaarden (of ‘senioren’ zoals het eufemisme tegenwoordig luidt) zijn soms onaaangenaam tegen elkaar, maar dat zijn andere mensen ook. Wat de tekeningen wrang maakt is dat alles zich afspeelt in het voorportaal van de dood. Er is geen ontsnapping meer mogelijk. Gelukkig is Lang zullen ze leven! niet al te dik, anders zou de somberheid niet meer te verwerken zijn.
BR