Een wonder van eigen makelij
‘Tegenwoordigheid van geest’, inventieve filosofische roman van Dirk van Weelden
Tegenwoordigheid van geest door Dirk van Weelden Uitgever De Bezige Bij, 238 p., f 29,50
Carel Peeters
Hoe verschillend schrijvers als Nicolaas Matsier, Oek de Jong, Doeschka Meijsing of Dirk Ayelt Kooiman ook zijn, de personages die in hun werk het meest representatief zijn, degenen die hun kijk op de wereld lijken te vertolken, zijn allemaal uit op het bereiken van een bepaalde mentale toestand waarvan ze denken dat het de beste, meest bevredigende, filosofisch en psychologisch vruchtbaarste voor hen is. Er is sprake van opvallende verwantschap wanneer die specifieke toestand een naam krijgt: bij Matsier heet het in De eeuwige stad ‘volle stilstand’, bij De Jong in Opwaaiende zomerjurken ‘beweging in ruste’, bij Kooiman in De Vertellingen van een verloren dag ‘eeuwig heden’ en bij Meijsing in Utopia of de geschiedenissen van Thomas het ‘Utopia van het heden’. Het gemeenschappelijke is dat het steeds gaat om een paradox: men wil tegelijk stilstand en beweging. Bovendien zouden ze allemaal de tijd wel willen afschaffen. Deze verwantschap beperkt zich niet tot deze schrijvers uit de sfeer van De Revisor. Mijn intuïtie zegt dat tenminste in het werk van K. Schippers, Cees Nooteboom en Harry Mulisch (‘octaviteit’) vergelijkbare motieven en formuleringen te vinden zijn. Ook de essayistische filosofie van Cyrille Offermans is ermee verwant. In het werk van James Joyce, Marcel Proust en Robert Musil situeert hij het Utopia in het ‘hier nu’ van hun taal en in hun ‘radicaal op de vormgeving en techniek geconcentreerde literaire experimenten’. Door deze concentratie op het ‘hier en nu’ is er sprake van ‘een hoog opgevoerde tegenwoordigheid van geest, én voor de poging die tegenwoordigheid in taal ruimte te geven.’ Offermans beperkt deze tegenwoordigheid van geest niet tot de taal en de literatuur, het hoort bij
een manier van denken en ervaren die op zijn beurt weer sterk verwant is met de ‘mogelijkheidszin’ zoals die bij Robert Musil en zijn personage Ulrich in De man zonder eigenschappen te vinden is. Frappant is dat Musil tot een vergelijkbare formulering komt van die bepaalde mentale toestand waarvan hierboven sprake was: Ulrichs inzichten leiden ertoe dat hij ‘de morele norm’ niet langer ziet in de rust van starre regels ‘doch in een beweeglijk evenwicht, dat elk moment eist dat er aan zijn vernieuwing wordt gewerkt.’ (Cursivering CP)
Dat Dirk van Weelden met zijn roman Tegenwoordigheid van geest dicht bij deze essayistische filosofie staat is onontkoombaar, maar zijn verwerking ervan en de persoonlijke wending die hij er aan geeft is zo oorspronkelijk dat het een bevestiging is van de filosofie: hij is er niet bij blijven stilstaan, maar heeft er beweging aan gegeven door er een roman over te schrijven die er een creatieve aanvulling op is. Tegenwoordigheid van geest is een moderne versie van de essayistische of filosofische roman. Je zou ook kunnen zeggen dat het een symposium-roman is, een roman waarin één thema door verschillende personages van verschillende kanten wordt bekeken. Er komt zelfs een soort symposium in een fictief Romeins badhuis in voor. Ook al zijn sommige hoofdstukken te lang, de roman heeft een inventieve constructie.
In het eerste hoofdstuk staan we onmiddellijk middenin de fantasieën die de hoofdpersoon, de sportfotograaf Harry Panetella, sinds zijn jeugd (samen met zijn drie broers) koestert omtrent de rivier die door zijn geboorteplaats Rotterdam loopt. Dat is niet alleen maar de Maas, maar tegelijk de Mississippi, want ze zijn gegrepen door de mythe van Amerika. Aan de Mississippi van hun verbeelding (‘de Vader der Wateren’) bouwen ze The State of Terrona, ‘een zelfstandige natie’ compleet met provincies, grondwet, meren, woestijnen, bossen, snelwegen, autofabrieken, een mooie godenfamilie, scheppingsmythes en zelfs een Heilige Schrift: ‘alles wat door Karl May en Hollywood over het hoofd was gezien’. De inwoners zijn Indianen ‘met verlengde hoektanden in de onderkaak.’ Niet alleen deze fantasie van een hele staat, maar ook de ruimtevaart, oude en nieuwe blues, de humor van Buster Keaton en de Marx Brothers, de werelden van Chandler en Kerouac, ‘de bedriegelijke eenvoud van liedjes, en de magie van het enthousiasme’ interesseerden Panetella hevig. Het waren allemaal ‘uitersten van perfectie en beheersing, maar ook die van improvisatie en spirituele warrigheid.’ (Het kan geen toeval zijn dat Musils held Ulrich op zoek is naar iets dergelijks: naar ‘een combinatie van exact en niet-exact, van precisie en hartstocht’).
Dirk van Weelden
steye raviez