Een alwetende toeschouwer
Ian Buruma's speurtocht door Zuidoost-Azië
God's dust A Modern Asian Journey door Ian Buruma Uitgever Farrar, Strauss and Giroux, 267 p. Importeur European Book Service-PBD, f 55,80
Louise Fresco
Het is niet toevallig dat de ondertitel van Ian Buruma's boek luidt A Modern Asian Journey. Dit is niet het zoveelste reisverhaal, maar het verslag van een speurtocht. Waarnaar is Buruma op zoek? In zijn inleiding beschrijft hij het zelf als het ontdekken van de dilemma's, de culturele verwarring, de nationale identiteit van landen in Zuidoost-Azië. Het gaat hem niet om journalistiek of om ontwikkelingstheorie maar om onderliggende patronen. Als ergens de invloed van het Westen te registreren valt, dan is het in Azië, en met name in de grote stedelijke agglomeraties. Het contrast tussen westerse ideeën en Aziatische tradities geeft het moderne leven in Azië een bijzondere, op een of andere manier vaak dramatische dimensie.
Dat roept onmiddellijk de vraag op hoe Aziaten omgaan met deze in onze ogen zo schrille discontinuïteit. ‘Hebben rockmuziek, McDonald's hamburgers en Dynasty de Thai inderdaad minder Thai gemaakt, of de Japanners minder Japans? Wat betekent het trouwens, om “Thai” of “Japans” of “Filipino” of “Koreaans” te zijn in de moderne wereld? Betekent het slechts een vasthouden aan oude ceremonies en tradities? Of is het slechts een kwestie van taal, of ras?’ Zinvolle vragen, en Buruma doet zijn uiterste best om tot een gefundeerd oordeel te komen. Als iemand die zowel Japans als Chinees spreekt en al jarenlang in Azië woont, is hij beter in staat dan de meeste westerlingen om dit werelddeel te doorgronden. Zowel Buruma als Pico Iyer (Videoavond in Kathmandu) verzetten zich tegen het gangbare nostalgische beeld van het mysterieuze Oosten, gevangen in eeuwenoude tradities, waar de mensen nog dicht bij de natuur en de goden leven. Het verschil met Iyer is dat deze laatste niet veel verder gaat dan de constatering dat Azië sterk verwesterd is, en zich niet afvraagt wat daaraan vooraf is gegaan. Buruma doet dat wel door doorwrochte, maar zelden oninteressante historische uitweidingen die laten zien in welke mate de bevolking van Zuidoost-Azië is beïnvloed door buitenstaanders, zowel westerse als Aziatische. Zijn overzichten van de Japanse invloed op Taiwan, of de Amerikaanse aanwezigheid op de Filipijnen of het zelfgekozen isolement van Burma zijn zonder meer uitstekend.
Ian Buruma
De kracht van God's Dust (de titel verwijst naar een dichtregel van Tagore: ‘Your idol is shattered in dust to prove that God's dust is greater than your idol’) ligt dan ook in de weergave van een ideeënwereld. Niet in portretten van individuele mensen, of beschrijvingen van landschap en steden. Dat is, moet ik bekennen, een grote beperking in dit boek dat verder inhoudelijk zo zeer de moeite waard is. Buruma schrijft goed, vol treffende formuleringen en observaties (Bangkok als ‘playground for the world's frustrated men’), maar de figuren en de steden die hij ten tonele voert blijven abstracties. En toch doet de schrijver er alles aan om het geheel zo levendig mogelijk te maken: hij bezoekt musea, feestjes, bars en overal registreert hij de soms ironische, soms pathetische houding van Aziaten. Buruma heeft een scherp oog voor die gebieden van het leven waar de culturele en morele contracten het duidelijkst aan de oppervlakte komen. Bij uitstek gebeurt dat in de prostitutie, en hij voert ons langs een lange reeks bordelen waar mannen als kinderen in de wieg verzorgd worden (Taiwan), of waar de prostituées na afloop hun aalmoes schenken aan boeddistische monniken (Thailand).
Het probleem ligt niet in de kwaliteit van deze observaties. Integendeel, ze zijn misschien te goed, te gepolijst en laten te weinig zien van de verwarring die Buruma zelf toch zonder twijfel op bepaalde momenten moet hebben overvallen. Ian Buruma blijft op iedere bladzijde de alwetende, emotieloze toeschouwer. En dat is verbijsterend, want uiteindelijk gaat dit hele boek over de vraag naar de individuele identiteit. Dat onderwerp ligt Buruma na aan het hart, zoals hij ook al in zijn inleiding opmerkt, waarin hij zijn eigen gemengde culturele achtergrond aan de orde stelt. ‘De loyaliteiten van andere mensen hebben me daarom altijd gefascineerd. Ik heb altijd willen weten hoe het zou voelen om volledig en unselfconsciously thuis te zijn in een land. Dat idee vervult me met afgunst, maar ook met afschuw; het gevoel van volledig ingeperkt te zijn door gesloten grenzen komt op mij over als de ultieme nachtmerrie.’
Zelden heb ik de ambivalentie van mensen die getekend zijn door verschillende culturele werelden indringender geformuleerd gezien. Als Buruma deze gevoelens meer had kunnen laten resoneren was God's Dust niet alleen een Modern Asian Journey geworden, maar een meesterlijke zoektocht naar de universele menselijke identiteit.
■