Elastisch en vochtig
Het door Luccioni gekozen vertelperspectief biedt de mogelijkheid Fabio ‘van binnenuit’ te observeren en hem bovendien te kunnen becommentariëren. Wanneer Elena haar echtgenoot toevoegt dat hij haar nog wel eens zou kunnen zoenen, schrijft de verteller: ‘Zoenen. Ja, maar voor Fabio is de lijfelijke liefde al lang een vast programma geworden, een lichaam dat zich in het donker op gezette tijden gewillig voegt naar het zijne en daarbij alle tekenen van bevestigend enthousiasme vertoont: het hijgen, armen rond zijn tors, nagels in zijn rug of billen, benen verstrengeld met de zijne, het ritme van een herhaald orgasme, dat hij over de jaren heeft heeft leren onderkennen en dat hem diepe voldoening schenkt. Elastisch en vochtig is de liefde, een bloedhete kuil om in te verzinken.’ Die laatste uitspraak zou ik sowieso op het conto van de verteller willen schrijven. Het is wellicht een wat plastische uitdrukking, maar het komt er in dit verhaal wél op neer.
‘Elastisch en vochtig is de liefde’, - dat maakt Fabio mee wanneer de jeugdige tweeentwintigjarige Fanny Romano, vriendin van zijn nichtje, studente informatica, hem ongegeneerd uitnodigt haar te ontmaagden. En hij doet het, als vijftigjarige, hij tuint erin, - wat is hij als vijftigjarige een ontroerend gemakkelijke prooi in de klauwtjes van dit doortastende vrouwtje. ‘Lichtjes gaan aan in de anders behoedzaam neutraal kijkende ogen, zijn mond en zijn wangen ontspannen zich op een natuurlijke manier, vrolijk en jeugdig. Aan Fanny's gezicht ziet hij dat ze gerustgesteld is; haar uitdrukking weerspiegelt de zijne. Er is wat luchthartigs in de atmosfeer. De diepblauwe hemel en de voorjaarsachtige temperatuur hebben iets zorgeloos, juist omdat het nu geen voorjaar is (...) Een tijd om met een onverwacht meisje in een plantsoen te zitten. Zomaar? Nee, meisjes doen niets zomaar. Meisjes hebben altijd een plannetje, een project, een idee. Meisjes hebben het druk.’
Ook onze Fabio krijgt het er druk mee. Hij koestert de brieven van zijn meisje uit Parijs, waar ze haar studie voortzet. ‘Soms herleest hij: daar trillen zijn handen van en hij gaat het als een drug beschowuen. De aanblik van haar handschrift, de vorm van bepaalde woorden, nemen de plaats in van haar afwezigheid, worden een derivaat. Dan staart hij voor zich uit. Dat kan zo niet langer.’ Hij reist naar Parijs, - in liefde en lichamelijkheid verenigd beleven zij beiden wonderschone dagen en vooral nachten. Fabio denkt aan een kranteadvertentie voor een credit card: ‘Live now, pay later’. Ik denk aan die bloedstollende videoclip met een optreden van Louis Armstrong uit een film over de Amerikaanse vernietigingsoorlog in Vietnam: ‘What a wonderful world’. Een lied over blauwe luchten en kleine meisjes. Wat een antithese!
Tijden waarin (seksueel) geluk heel gewoon was, pardon: zal zijn, - daarover gaat het verhaal van Maartje Luccioni. Vooralsnog een erotisch sprookje over de elasticiteit en de vochtigheid van de liefde, maar toch een sprookje dat ik gaarne werkelijkheid zie worden.
■