Thrillers
Kinky Friedman is de schrijver van rommelige privé-detectiveboeken met zichzelf als hoofdpersoon. De boeken moeten het vooral hebben van de ruwe grappen van Friedman, een sigaren rokende en Ierse whiskey drinkende country-zanger en leider van de combo ‘The Texas Jewboys’. Maar met het derde boek When the Cat's Away (Berkley, f 13,95) begint het erop te lijken dat hij echt een detective wilde schrijven. Het onderwerp lijkt onschuldig, een kat is ontvoerd. Voor sommige mensen zou dat zelfs aanleiding zijn een nieuwe fles whisky open te breken en vrienden uit te nodigen voor een gezellige avond, maar Friedman gaat als echt kattenmannetje meteen achter de daders aan. Voordat hij het weet, is hij betrokken in een drugsoorlog en heeft hij nauwelijks tijd meer om grappen te maken. Het begon zo veelbelovend op de eerste bladzijde over de gevaren die voetgangers in New York kunnen overkomen als de man voor je uit zijn bol gaat en over het hoofd ziet dat hij het kleine lemmet van zijn Zwitserse legermes niet moet gebruiken om te onthalzen, maar om overbodige neushaartjes weg te werken. Niet iedereen had het voordeel om in het Zwitserse leger te mogen dienen, concludeert Friedman.
Robert Barnard is een hedendaagse Engelse schrijver van puzzeldetectives die wel wat meer lezers kan gebruiken. Dell heeft zijn oude werk daarom opnieuw uitgebracht. Fête Fatale dat uit 1985 stamt (Dell, f 13,95) beschrijft de naweeën van een fancy-fair in een Engels dorpje die leidt tot de onverwachte moord op de geliefde plaatselijke veearts. Is dat een gevolg van de komst van de nieuwe dominee die zich met nadruk celibatair noemt en daarom de conservatieve inwoners de vrees inboezemt een homoseksueel binnen te halen, alsof die onthouding en seksuele praktijken zouden kunnen combineren? In ieder geval, een nette dominee is getrouwd en zou daarom de veearts nu een weduwe achterlaten? De vrouw rust niet voordat ze de moordenaar heeft ontdekt. Barnard is meer een schrijver met een goed oog voor sociale satire dan een liefhebber van sluitende intriges. Dat wreekt zich in dit boekje, maar negeer daarom de auteur niet.
Len Deighton gaat vlijtig verder met het scheppen van zijn eigen grote poppenhuis. Spionnen zien (De Boekerij, f 18,50) is deel twee van trilogie nummer twee van de avonturen van geheim agent Bernard Samson. Voor een goed begrip is het ook handig Winter, de dikke pil over het gelijknamige geslacht te hebben gelezen. Deighton lijkt definitief te hebben gekozen voor scènes, sfeer en mensen ten koste van een intrige, maar eigenlijk geen kwaad woord over hem. Iemand die zo aardig en geestig een dineetje kan beschrijven waarbij de yuppie-gastheer probeert de zalm te snijden in plaats van te fileren, verdient het om gelezen te worden. Daarvoor moet je soms wel door veel oude-jongens-krentenbroodverhalen heensnijden en of zijn vrouw Fiona nu wel of niet een dubbel-agent is, laat me ook koud. Maar zit zijn vriendin Gloria ook in het komplot, dat wil ik in het volgende deel wel verteld krijgen.
The Mysteries Of Algiers van Robert Irwin (Penguin f 22,95) zag er veelbelovend uit. Keiharde Algerijnse verzetsstrijders, Franse para's die nog harder dachten te zijn, de pieds noirs die nooit de kolonie zouden opgeven en dan de Gaulle die uiteindelijk eieren voor zijn geld kiest, dat zijn toch ingrediënten voor een mooie, harde thriller. Toen had ik de flaptekst achterop nog niet gelezen die duidelijk maakt dat de auteur vooral het morele bankroet van hen die een ideologie met geweld trachten te bevestigen aan de kaak wil stellen. In werkelijkheid ligt het toch weer anders. Irwin heeft als hoofdpersoon een Franse officier genomen die in het geheim door de Viet-Minh is gehersenspoeld na het Franse fiasco in Vietnam en die nu het verrotte Franse regime in Algerije probeert bloot te leggen. Gratuit geweld, kolossaal ge-OH waarin Fransen zo uitblinken en de eerste kneepjes in foltertechnieken (quasi-komisch rock 'n' rollen genoemd) wisselen elkaar af. Als je echt geïnteresseerd bent in deze gruwelijke guerrilla-oorlog lees dan de dikke pil A Savage War Of Peace van Alistair Horne.
Privé-detectives zijn van nature solitaire types met een geheel eigen, vaak romantisch-cynische kijk op de wereld. Victor Daniel uit Los Angeles en met een voorkeur voor schreeuwende Hawai-shirts is daarop geen uitzondering. Zijn schepper David Pierce heeft hem toepasselijk in een droefgeestig kantoortje neergezet en voldoende eigenwijsheid meegegeven om het onrecht in de wereld te bestrijden. Wie de schooljeugd met drugs probeert te vergiftigen komt Daniel tegen en de tiener die graag haar achtergrond wil weten, belt ook niet tevergeefs aan. Het is jammer dat hij zo'n mooie relatie met zijn computer heeft, maar verder deugt Daniel wel en als Pierce het punkmeisje uit het boek had gelaten en vooral haar prozagedichten zou het leuker zijn geworden. Maar verder valt er weinig te klagen over Down In the Valley (Penguin, f 17,50).
THEO CAPEL