Hommage aan Jossy Halland
Lachen om niet te hoeven huilen. In die melancholieke toonzetting vertelt cabaretier en componist Jacques Halland (geboren 1910) over zijn leven, zijn muziek en zijn in 1986 overleden Poolse vrouw Jossy. Dick Walda noteerde het levensverhaal van de Hallands (en hun jiddische café-cabaret LiLaLo in de Amsterdamse De Clercqstraat) en reconstrueerde de chronologie ervan tot een ontroerende kroniek van een nederig, moeilijk en rusteloos artiestenleven, doorgebracht in Brussel, Parijs, Zuid-Frankrijk, Denemarken en uiteindelijk Amsterdam: Mazzel en sores (Pegasus, 80 p., geïllustreerd, f21, -). Halland vertelde Walda zijn verhaal over de crisistijd, zijn onderduikperiode (en verzetsactiviteiten) in Frankrijk, de naoorlogse theatersuccessen in Parijs - optredens met Edith Piaf, Coleman Hawkins, Fernandel, Jeannette MacDonald - de ontmoedigende toernees op cruiseschepen en pretparken, zijn liefde voor het Jiddische repertoire, het tiental gelukkige (maar financieel moeizame) jaren met het eigen cabaret in Amsterdam. Het vormt alles een tedere hommage aan zijn bijzondere vrouw, wier zingen ‘de doden kon laten opstaan.’ In Mazzel en sores worden vele geliefde doden herdacht - ‘de oorlog bleef voor mij de maatstaf van alle dingen,’ zegt Halland droevig en bijna excuserend. Hij doet geen moeite te verhullen dat hij zich sinds de dood van zijn vrouw geamputeerd voelt.
Een van Hallands beroemdste liederen was ‘Spinoza’ (‘In onze twijfel woont Spinoza, om onze vroomheid lacht Spinoza, om onze domheid hoont Spinoza, op ons inzicht wacht Spinoza’), en van die bittere skepsis is Mazzel en sores vervuld; Halland tekent zijn (Amsterdams-joodse) jeugd met de altijd bewaarde woorden uit de Talmoed: ‘Als je vergeet jood te zijn, zal de omgeving jou er wel aan herinneren.’ Dat ‘relativeren’ de levenskunst werd van de conférencier Halland laat hij een enkele keer merken met een vinnige grap: ‘Een man zegt ironisch: Het is allemaal de schuld van de joden en de wielrijders. Andere man: Waarom in hemelsnaam de wielrijders? De eerste man: Waarom de joden?’
DS