Vincents jeugd
Het schrijven en lezen van een biografie beweegt zich in het grensgebied tussen het zoeken naar relevante feiten en onverbloemde sensatiezucht. Biografieën van kunstenaars geven vaak verklaringen voor datgene wat niet te verklaren valt, en worden daardoor dikwijls gelezen en begrepen als blauwdrukken voor een kunstenaarsleven. Door de beschrijving van de lotgevallen van een aantal wereldberoemde schilders, schrijvers, regisseurs et cetera naast elkaar te leggen en te lezen, zou je dan misschien de elementen waaruit kunstenaarschap is opgebouwd kunnen distilleren. Vergelijkenderwijs zou je kunnen zien hoe kunstenaars, willen ze echte kunstenaars zijn, zouden moeten leven, zich zouden moeten gedragen.
Ook Jan Meyers, bekend van de Mussert-biografie Mussert, een politiek leven, heeft in zijn nieuwste boek De jonge Vincent. Jaren van vervoering en vernedering (De Arbeiderspers, f 39,90), geworsteld met het probleem van de verklaring voor het genie van deze schilder, die tijdens zijn leven onbekend en verguisd was en na zijn dood wereldberoemd werd. Omdat er al boekenkasten vol biografieen, beschouwingen en psychoanalytische verhandelingen over de persoon van de volwassen Van Gogh zijn verschenen, heeft Meyers zich bepaald tot een gedetailleerde beschrijving van de jeugdjaren. In een aansprekende stijl voert hij de lezer mee door het leven van de jonge Van Gogh tot aan diens drieëntwintigste levensjaar. Beeldend worden de jeugdjaren in Zundert, Zevenbergen, Tilburg, Den Haag, Helvoirt, Londen, Etten en nog tal van andere dorpen en steden beschreven aan de hand van de correspondentie die Vincent met zijn broer Theo en de rest van de familie voerde.
Een stille bedeesde jongen, die slecht van huis kan en maar moeilijk weet te relativeren, komt uit het boek naar voren. Zijn echte drijfveren blijven wat op de achtergrond. Zo verlaat Van Gogh op vijftienjarige leeftijd om onbekende redenen de hbs in Tilburg. Waarom? Ook Meyers moet hierop het antwoord schuldig blijven. Tekenen en schilderen deed Vincent tot aan zijn drieëntwintigste ook niet of nauwelijks, en een verklaring waarom die drang en dat talent zich later zo stormachtig ontwikkelden valt vanuit die jeugdjaren niet te geven. Van Gogh was in zijn jeugd een gewone student en vervolgens winkelbediende, die zo rond zijn drieëntwintigste maatschappelijk gezien aan de sukkel raakte. Zijn genie kwam pas later te voorschijn. In een flits. Wil men deze ontwikkeling in beginsel kunnen begrijpen, dan kan men altijd nog het best bij Van Gogh zelf te rade gaan. In zijn brieven aan zijn broer Theo formuleert hij een aantal van zijn motieven en beweegredenen. Een echte verklaring is er echter niet voor te geven. En je kan niet zeggen dat het er al vroeg in zat.
Dit is dan ook het probleem van de biografie De jonge Vincent: Meyers heeft een periode uit het leven van Van Gogh gekozen, die geen relevante aanknopingspunten geeft voor de verklaring van de grootheid van de latere schilder. Omdat die aanknopingspunten ontbreken, blijft alleen de beschrijving over van een groot aantal interessante details en wetenswaardigheden. Vaardig beschrijft Meyers bijvoorbeeld het leven en welzijn van een negentiende-eeuwse domineesfamilie in Brabant. Het burgerlijke levenspatroon, de benauwde sfeer worden omstandig geschetst. Bijdragen tot begrip van Van Goghs werk en kunstenaarschap doet de biografie echter niet. En misschien is het ook wel niet te begrijpen, is het genie van Van Gogh zo uniek dat er geen blauwdruk te geven valt.
Je kan je dan afvragen of het boek wel voorziet in een legitieme behoefte. Zeker, een groot gedeelte van de correspondentie die Theo van Gogh met de rest van zijn familie voerde, is tot op heden nog niet gepubliceerd. Dat Meyers de informatie uit die brieven bijeenbrengt in een onderhoudend boek vol faits divers bevredigt slechts in oppervlakkige zin de nieuwsgierigheid. Enfin, het boek kan ook nog altijd gelezen worden als sociale geschiedenis. Hoe de levensomstandigheden in Zundert waren aan het einde van de negentiende eeuw. En dat er daar een jongen was die moeilijk van huis kon. Een kinderlijke jongen die desondanks volwassen werd.
WV