Barber van de Pol
In zijn beste jaren, tussen 1942, toen De familie van Pascual Duarte uitkwam, en halverwege de jaren vijftig, heeft Camilo José Cela geen enkel boek geschreven dat bij benadering op een van zijn vorige lijkt. Provoceerlust en ongeloof in het belang van iets als literaire trouw hebben van hem een schrijver gemaakt die onbekommerd de tering naar de nering zette en daarbij heeft hij vooral met zijn critici gespeeld. Vaste schrijfprincipes, vaste thematische obsessies zijn bij Cela niet te verwachten. Sommige van zijn boeken heeft hij voorzien van een kort voorwoord waarin hij uitsluitsel geeft over zijn kijk op het leven en op de literatuur. Die is even onveranderlijk nihilistisch als de uitwerking ervan in zijn romans gevarieerd is. Ideeën zijn manifestaties van ziekte, zo stelt hij. Een gezond mens heeft geen ideeën, en daar is niets aan te doen. Droefheid is een atavisme.
In De familie van Pascual Duarte vertelt de arme boer die wacht op de voltrekking van zijn doodvonnis vrij rechtlijnig zijn levensverhaal. Een harteloze moeder, een als een beest behandeld debiel broertje, een zus die prostituée is, een zoontje dat alles goed moet maken maar door een windvlaag wordt weggevaagd en een echtgenote die zich geeft aan de aartsvijand: de schrijver splitst Pascual Duarte veel leed in de maag. Pascual was in het nauw gedreven en hij wil uitleggen waarom hij de moorden heeft gepleegd waarvoor hij is veroordeeld. Evenmin als Meursault in L'Étranger is hij in staat tot rouw, maar hij is primitiever dan Camus' hoofdpersoon. Hij dorst naar ons begrip, dat hij verdient, en naar goddelijke genade. Hij zal, lezen we in een soort achteraf, gillend sterven.
Het boek heeft een ware sociaal-realistische golf in de Spaanse literatuur op gang gebracht die tot in de jaren zestig de toon zou aangeven en waarvan vrij veel in het Nederlands is uitgebracht. Ook bijvoorbeeld Juan Goytisolo, die zich later ontwikkelde tot een van Spanjes belangwekkendste schrijvers, is begonnen met versimpelend realisme in dienst van een boodschap. Cela heeft in tegenstelling tot de sociaal-realisten nooit een boodschap gehad. Hij ligt zelfs niet van zijn nihilisme wakker, zoals Cioran, de bitterste zwartkijker uit de hedendaagse literatuur. Hij is ongebonden. Hij heeft de hele wereld en al het bestaande gedachtengoed tot zijn beschikking en manoeuvreert er lustig mee.
Ondanks het feit dat De familie van Pascual Duarte onmiddellijk aansloeg, kwam Cela een jaar later met een tweede roman die welhaast tegengesteld was. Pabellón de reposo (Rustpaviljoen) is ‘een proeve van literair pacifisme’ genoemd, over tbc-lijders die op de dood wachten. Een kwalitatieve vergelijking met De toverberg is misplaatst. Thomas Manns eveneens in een paviljoen voor tuberculeuzen gesitueerde meesterwerk, met de onvergetelijke Settembrini te midden van alle cynici, doet Pabellón de reposo verbleken.