Tijdens Poetry International 1988 in De Doelen in Rotterdam (nog tot zaterdag 25 juni) staat speciaal de Hebreeuwse poëzie in de aandacht. Aanwezig zijn onder meer Yehuda Amichai, Meir Wieseltier, Ory Bernstein en Nathan Zach. Werk van deze dichters staat ook in de zojuist bij Meulenhoff verschenen bloemlezing Aan de oever van de wijde zee - Zeven Hebreeuwse dichters van nu (88 p., f 37,50), vertaald door Tamir Herzberg en Shulamith Bamberger en ingeleid door Rueven Kritz en Haya Hoffman. De vijf gedichten die hierbij zijn afgedrukt komen uit deze bundel.
Tegen Afscheid
Mijn kleermaker is tegen afscheid.
Daarom, zei hij, gaat hij niet meer weg. Hij wil niet
scheiden van zijn enige dochter. Hij is beslist
tegen afscheid.
Ooit nam hij afscheid van zijn vrouw en hij heeft haar
niet weergezien (Auschwitz). Hij nam afscheid
van zijn zusters en ook hen
zag hij niet weer (Buchenwald). Ooit
nam hij afscheid van zijn moeder (zijn vader ging dood
op hoge leeftijd). Nu is hij
tegen afscheid.
In Berlijn was hij een kennis en goede vriend
van mijn vader. Ze maakten samen een mooie tijd door