Vrij Nederland. Boekenbijlage 1983
(1983)– [tijdschrift] Vrij Nederland– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 28]
| |
UitgeversUitgever Peter Suhrkamp (1891-1959) geniet nog steeds een aanzien in Duitsland dat bepaald ongewoon is. Zijn opvolger in het bedrijf, dat sedert zijn oprichting in 1950 Suhrkamp Verlag heet, Siegfried Unseld, puliceerde in 1975 Peter Suhrkamp, zur Biographie eines Verlegers. Voor de oprichting van het bedrijf was er reeds een grammofoonplaat met interviews met Suhrkamp op de markt gebracht en in 1974 promoveerde Friedrich Voit aan de Saarlandse Universiteit met een centimeters dikke dissertatie op Suhrkamp. Ten slotte heeft de uitgeverij bijkans iedere snipper uitgegeven van de verstorven baas die er te vinden was. Tot en met twee delen Ausgewählte Schriften (1951-1956).
Als ik zou poneren dat Suhrkamp het prototype is van de mislukte auteur die maar uitgever is geworden, zit ik niet ver bezijden de waarheid. Het begon met een ‘vertelling’ in 1918. In 1922 was er een toneelstuk en in 1957 het laatste literaire werk Munderloh; in 1979 aan zijn achtste duizendtal toe en ondanks dat een verbijsterend slechte bundel verhaaltjes. Suhrkamps kracht lag in het uitgeven. Zijn talrijke geschriften over lezen en uitgeven zijn nogal oppervlakkig. Ze zijn bovendien ietwat belerend en vaderlijk. Daar hebben Duitse uitgevers wel meer last van; een enkeling zal Axel Springers boek kennen waarin deze mammoet-uitgever het de Europese bevolking nog éénmaal uitlegt (hoe het zit met rechts maar vooral met links). De uitgever als geweten van de natie maakt in Nederland weinig kans.
Johann Heinrich Suhrkamp - die om een onbekende reden Peter werd genoemd - werd geboren op 28 maart 1891 in het Oldenburgse vlekje Kirchhatten als zoon van een boerenechtpaar. Overdag hoedde hij koeien, 's avonds speelde hij stiekem viool. Met een vervalste handtekening van zijn vader meldde de kleine Peter zich aan als leerling van een voorbereidingsklas tot de kweekschool. Hij werd aangenomen. Toen zijn vader erachter kwam, liet hij Peter alle hoeken van het huis zien en stelde hem voor de keuze: of boer worden of het huis verlaten. Peter verliet het ouderlijk huis, trok in bij een postbestellersweduwe te Oldenburg en verdiende zijn studie met het overschrijven van notariële akten. In 1911 behaalde Peter het diploma van Volksschullehrer.
Hij vocht in de laatste maanden van de Eerste Wereldoorlog mee en besloot na de oorlog aan verscheidene Duitse universiteiten Germanistik te gaan studeren. In de winter van 1919 leerde hij Bertolt Brecht kennen. Van 1921 tot 1925 was Suhrkamp werkzaam als dramturg. Vervolgens was hij vier jaar opvoedkundig leider aan een schoolgemeenschap. In 1929 reist hij naar Berlijn en vestigt zich aldaar als free lance journalist. Weer drie jaar later werd hij verantwoordelijk eindredacteur van het tijdschrift Die Neue Rundschau, dat uitkwam bij S. Fischer Verlag Berlin. In de herfst van 1933 is hij eindelijk waar hij nimmer wezen wou: ‘Wat mij betreft, had ik er nauwelijks een idee van, toen ik al zo ver in de uitgeverij zat, dat ik überhaupt op weg was om uitgever te worden,’ zei Suhrkamp over zijn toevallig tot stand gekomen betrekkingen met de uitgeverswereld. In 1933 werd hij lid van de raad van bestuur van S. Fischer Verlag. Na twee jaar het bedrijf met Samuel Fischers zoon geleid te hebben, leidde Suhrkamp vanaf begin 1936 het bedrijf in zijn eentje. Suhrkamps politieke ideevorming is, gelet op het tijdvak, een bepaald milde: in een brief aan Carl Zuckmayer (12 oktober 1939) bekent hij liever als soldaat te sterven dan onder de Russische knoet te geraken. Op 1 juli 1942 werd de (joodse) naam S. Fischer Verlag verboden. Het werd: Suhrkamp Verlag, vorm. S. Fischer. De toevoeging ‘voorheen...’ werd na een paar maanden óók verboden. Suhrkamps gedrag werd voor de nazi's meer en meer een doorn in het oog. Hij gaf dingen uit die niet door de beugel konden. Op 13 april 1944 werd de uitgever opgepakt en begon de tocht door Ravensbrück en Sachsenhausen. Wegens zware ziekte werd hij een paar maanden voor het einde van de oorlog vrijgelaten. Nadat de oorlogshandelingen beëindigd waren leed Suhrkamp aan vele kwalen. Hij herstelde en maakte plannen. Hij reisde naar Engeland, legde daar contact met schrijvers en deed hetzelfde in zijn vaderland. Het plan om zijn uitgeverij opnieuw op te richten zette zich in hem vast. Het briefje dat Brecht hem op 21 mei 1950 zond, was er één van de drieëndertig auteurs die kozen voor Peter Suhrkamp: ‘Beste Suhrkamp, natuurlijk zal ik onder alle omstandigheden publiceren bij de uitgeverij die u leidt. Hartelijks, uw Bertolt Brecht.’ | |
Wahren BücherfreundeOp 1 juli 1950 kon Suhrkamp, terwijl hij werd ingeschreven in het Frankfurtse handelsregister zoals gezegd rekenen op drieëndertig schrijvers. Nu het bedrijf in 1983 drieëndertig jaar bestaat, heeft Suhrkamp Verlag tegen een speciale prijs drieëndertig boeken heruitgegeven die al sedert jaar en dag de toets der kritiek hebben kunnen doorstaan. 33 is natuurlijk geen getal om te herdenken; de reden voor deze goedkope heruitgave was dan ook vooral van publicitaire en economische aard. Vreemd genoeg heb ik nergens in de campagne rond het ‘Weisse Programm’ der drieëndertig boeken, het getal van auteurs vermeld gezien waarmee Suhrkamp in 1950 kón beginnen. Het project omvat het nu reeds zo vaak genoemde getal van boeken van onbetwistbare literaire of culturele waarde. Men wordt in staat gesteld prachtige, gebonden boeken tegen een spotprijs te verwerven. De twee eerste boeken die Suhrkamp met zijn nieuwe bedrijf uitgaf waren van T.S. Eliot (Ausgewählte Essays) en Max Frisch (Tagebuch 1946-1949). Bepaald geen gemakkelijke boeken voor de Duitse bevolking die nog steentjes zat te blikken en voor wie het bonnenstelsel dagelijkse kost was. Het zegt veel over Suhrkamp. Toen Suhrkamp in 1951 zijn inmiddels befaamde ‘Bibliothek Suhrkamp’ aankondigde, sprak hij zonder enige schroom: ‘Die Bibliotheek Suhrkamp ist dem wahren Bücherfreunde zugedacht, jener Leser-Elite’. In de eerste zes deeltjes zat Hesse - Hesse is door Suhrkamp uitgegeven en een van de allergrootste uitgeverssuccesen uit de geschiedenis der drukkende mensheid - en, hier wéér die eigenzinnige Suhrkamp, Paul Valery's Tanz, Zeichnung und Degas, Studien. Ik kan helaas niet stil blijven staan bij ieder feit uit de geschiedenis van Suhrkamps Suhrkamp Verlag. Ik beperk mij tot de vermelding van Suhrkamps zwakke gezondheid en de uitbouw van het fonds. Na de dood van Peter Suhrkamp op 31 maart 1959 zijn de getrouwen van hem geen millimeter afgeweken van Suhrkamps standpunt: een boek is niet moeilijk of onleesbaar, een boek is goed of slecht. Peter Suhrkamp rust onder een eenvoudige ruwe kei op het eiland Sylt. Het fonds van Suhrkamp heeft nooit een concessie gedaan aan de smaak of mode des volks. Suhrkamp en zijn opvolgers hebben zonder op- | |
[pagina 29]
| |
houden smaak en mode gedicteerd. Daarin zijn zij wonderwel geslaagd; men kan Suhrkamp (van nu af wordt het bedrijf bedoeld) nauwelijks beschuldigen van het uitgeven van houtkachelboeken, damesromans, goedkope succesjes of losbolligheden. Suhrkamp geeft het werk uit van nagenoeg alle belangrijke Duitse schrijvers, waarvan een opsomming een indruk mag geven: Brecht, Thomas Mann, Peter Handke, Martin Walser, Hans Magnus Enzensberger, Thomas Bernhard, Uwe Johnson, Alexander Mitscherlich, Theodor W. Adorno, Max Frisch, Max Horkheimer, Walter Benjamin, Franz Xaver Kroetz, Franz Böni, Robert Walser, Jürgen Habermass, Norbert Elias, Ludwig Wittgenstein, Uwe Johnson, Peter Weiss, Wolfgang Hildesheimer, Ödon von Horvath enzovoort enzovoort, waarbij de wat minder bekende schrijvers niet genoemd zijn, en evenmin de verschillende reeksen en vertalingen. Suhrkamp heeft natuurlijk wel eens een wetenschappelijk werk uitgegeven dat elders een succes was, maar zij heeft hoofdzakelijk oorspronkelijke publikaties het licht doen zien, van de ontdekking van literair talent tot schijnbaar obscure wetenschappelijke tractaten. Een voorbeeld. Onlangs kocht ik de onder redactie van Helmut Reinalter samengestelde verzamelbundel Freimaurer und Geheimbünde im 18. Jahrhundert in Mitteleuropa (Suhrkamp Taschenbuch Wissenschaft 403; 1983). Toch werkelijk geen titel die een groot debiet belooft. Vooral als men kennis neemt van de hoofdstuktitels, bij voorbeeld: ‘Die Freimaurerei zwischen Josphinismus und frühfranziszeischer Reaktion’. | |
FleckhausEen somber personage zou kunnen stellen: ‘Suhrkamp heeft de wereld het poppige proza van Hesse en de zwammerij van Habermas door de strot gewrongen’. De liefhebber van onontgonnen gebieden juicht: ‘Suhrkamp heeft Wolf Lepenies een kans gegeven met de publikatie van zijn Melancholie und Gesellschaft en Wittgenstein gemáákt.’ Beide opvattingen zijn waar als er mijn mening wordt gevraagd. Om te verblijven in het land der heerlijkheden: Suhrkamp heeft Lepenies uitgegeven en zodoende Lepenies' opvattingen over de melancholie (die de interpretaties over de vorige eeuw diepgaand moduleerde) ruim baan gegeven. Wittgenstein zou nooit zijn wijsgerige roem hebben bereikt wanneer Suhrkamp hem niet had uitgegeven. De uitgever liet niet slechts een ‘grote editie’ het licht zien maar kwam reeds in 1963 met een enkele marken kostende editie van Tractatus logico-philosophicus (in 1982, inmiddels zes marken kostend, aan zijn honderddrieduizendste exemplaar toe).
Suhrkamp weet van geen ophouden. Terwijl de wijsgerige wereld steunt en zucht onder het gebrek van een behoorlijke biografie van Wittgenstein, komt het uitgevershuis met het biografisch plaatwerk Ludwig Wittgenstein. Sein Leben in Bildern und Texten (1983). Dit kilo's zware boek is bij voorbaat reeds onvervangbaar. Al was het slechts om de design en typografie van Willy Fleckhaus. Fleckhaus, en in mindere mate Rolf Staudt, zorgen er nu reeds vele jaren voor dat de Suhrkamp-boeken chic zijn uitgevoerd. Fleckhaus heeft Suhrkamp een gezicht gegeven van betrouwbaarheid, heldere typografie en vooral rust. Wat Spectrum/Aula typografisch zo wildwesterig-opstandig maakt is haar voortdurend aantrekken van het in zwang zijnde plakletterige modejasje. Suhrkamp heeft uitsluitend degelijke typografie op een egaal front gegeven. Ik heb de neiging het Penguin-concept, van Jan Tschichold - hoe geniaal ook - ondergeschikt te stellen aan de adembenemende rust van Fleckhaus. Pocketreeksen met de meest onmogelijkste titels, wetenschappelijk hoogstaande edities, vooraanstaande letterkundigen op de fondslijst - dat is de kracht van Suhrkamp. En bijna nooit een plaatje op de omslag. Altijd mooie letters, lijnen en één kleur (met ten hoogste één steunkleur), dat is het Fleckhaus-concept dat op bijna typografisch-stalinistische wijze het gezicht van Suhrkamp bepaalt. Het onmogelijke is gedrukt door Suhrkamp. Toen het neo-marxisme uitbrak, bracht Suhrkamp obscure wetenschapsgebieden. Toen iedereen hasj ging roken, had Suhrkamp de Gesammelte Schriften van Hesse reeds uitgegeven (1957). Men vraagt zich dus het geheim van deze uitgever af. Voits proefschrift Der Verleger Peter Suhrkamp und seine Autoren (handelseditie: Kronberg/Ts. 1975) maakt duidelijk dat het Suhrkamps grootste verdienste is geweest dat hij aanschrijf- en aanspreekbaar was voor zijn auteurs. Een onmiskenbaar bewijs daarvan is Suhrkamps Briefe an die Autoren (Bibliothek Suhrkamp 1964; oorspronkelijk in 1961 uitgegeven als Privatdruck). Peter Suhrkamp en zijn opvolgers zijn nimmer de auteur uit het oog verloren; zelfs wanneer zij de kassa in de verte hoorden klingelen. Het ‘regenboogfonds’ van Suhrkamp - Fleckhaus heeft in de loop van zijn designbestaan waarschijnlijk alle kleuren gebruikt die er te vergeven zijn; zijn kobalt- en Pruisisch-blauw front met eigele letter vind ik het allermooist - straalt de onmogelijke combinatie van geleerdheid en verkoopbaarheid uit. Los gezien van Suhrkamps bemoeiingen met de bellettrie, die waarachtig niet weg te cijferen zijn, is het een groot talent van dit uitgeversbedrijf dat het een meester is in het veroorzaken van het snobeffect. In Nederland is daar uitgever Bert Bakker af en toe op voorbeeldige wijze ook toe in staat. Ik herinner mij vertalingen van (zeer) moeilijke boeken die met containers tegelijk de deur uit vlogen (Pirsig, Gödel) en onlangs een origineel Nederlands boek van Guépin. Geen mens zal staande durven houden dat Guépin door iedere koper wordt uitgelezen. Blijkbaar werkt er een effect van dat-moet-je-gelezen-hebben of tenminste: dat boek móét je in de kast hebben staan. Suhrkamps reeks Materialien wordt goed verkocht, in Duitsland tenminste. Dat er van Wittgensteins Tractatus meer dan honderdduizend exemplaren in pocket verkocht zijn, zegt meer over Suhrkamps handelsvermogen dan de lezer. Ik zou staande willen houden dat slechts weinigen van die honderdduizend kopers de Tractatus hebben uitgelezen. En dat geldt in meer of mindere mate ook voor Suhrkampse topauteurs als Szondi, Adorno, Habermas en de socioloog Siegfried Kracauer. Zelfs voor een groot taalgebied als het Duitse moet het een Godswonder genoemd worden dat er bij voorbeeld van Adorno's Philosophische Terminilogie I enige tienduizenden exemplaren werden verkocht! Peter Suhrkamp en Siegfried Unseld, de mannen van het eerste uur, hebben de gouden formule (elite en snob bedienen voor een schappelijke prijs) gevonden waarmee de huidige directie (inmiddels is Insel Verlag ook deel uit gaan maken van het concern) nog steeds eer en aanzien oogst. Het succes van Peter Sloterdijks Kritik der zynische Vernunft - 960 bladzijden bepaald geen triviaal proza in twee delen, 36 Mark - is het meest recente voorbeeld van het uitgeversgeheim van Suhrkamp. (Er zijn nu tweeën vijftigduizend exemplaren van verkocht.) Peter Suhrkamp schreef in Der Leser (1960, tiende duizendtal 1972): ‘Zeer veel mensen hebben een vooroordeel tegen het lezen, bij ons (in Duitsland) minstens de helft van alle mensen hoewel ik geloof dat het er nog meer zijn.’ Suhrkamp heeft als een van de weinige Duitse uitgevers Duitsland goede boeken leren lezen. Veel van de andere Duitse uitgevershuizen zijn opgeslokt door oppervlakkige boekenfabrieken of hebben gewed op de dochters van Courths-Mahler. Over eertijds gerenommeerde huizen als Bertelsmann en Brockhaus spreken nog slechts nostalgici. Suhrkamps uitspraak ‘Ik zal altijd aan het hoofd staan van een literaire uitgeverij’ (1950) is zelfs na zijn dood onverflauwd waar. Zijn naam prijkt op duizenden literaire én literairhistorische, wijsgerige, sociologische et cetera boeken. ‘Warum literatur? - Diese radikale Frage taucht in unserer kommerzialisierter und technisierter Zivilisation nicht selten auf’ (Der Leser, blz. 179). Het beste antwoord heeft Peter Suhrkamp niet gegeven in zijn lezing ‘Die Aufgabe der Literatur’ (1956) maar geeft hij dagelijks in de boekhandel. In Duitse boekwinkels straalt die immense, veelkleurige muur met Suhrkamp-boeken onophoudelijk boekenliefde en een prettige vorm van geleerdheid uit. ■ |
|