De chaos omlijst
Leven en liefdesvriendinnen bij Andreas Burnier
De litteraire salon door Andreas Burnier Uitgever: Querido 128 p., f22,50
Frans de Rover
Kunst is voor tachtig procent vorm en voor twintig procent inhoud. Die uitspraak staat te lezen in Andreas Burniers romandebuut Een tevreden glimlach (1965) en is tot credo van haar literaire werk geworden. Thematisch geeft haar werk nauwelijks een ontwikkeling te zien - het (terug)verlangen naar een kosmisch levensgevoel en de (vaak geografische) zoektocht naar een antwoord op de vraag ‘hoe te leven’, vormen de steeds weerkerende inhoud. Wanneer de psychologische doorgronding van personages en handelingen wijkt voor de vorm, kunnen problemen voor de lezer ontstaan.
Een onbevangen eerste lezing (en zo lees ik een eerste maal) van De litteraire salon levert een nogal chaotisch, minstens caleidoscopisch beeld op van een vrouw in de middelbare leeftijd die, niet gespeend van enige rancune, terugblikt op haar ‘leven en liefdesvriendinnen’. Omkaderd door een beeldend verwoord ‘intro’ en ‘exit’ wordt in een vijftal hoofdstukken een groot aantal a-chronologisch gepresenteerde fragmenten over een turbulent vrouwenleven bijeengebracht.
Maar Burnier schrijft niet voor onbevangen lezers - wat zich in de werkelijkheid van een leven als chaotisch laat ervaren, mag getransformeerd tot literatuur een chaotische indruk maken: bij het type schrijvers waartoe Burnier zich rekent (‘tachtig procent vorm’) moet er in de schriftelijke neerslag ‘systeem’ zitten. En welke auteur in ons taalgebied biedt een betere handleiding voor de ontraadseling van hermetisch, vormtechnisch proza dan Harry Mulisch? In zijn naschrift (1957) bij Archibald Strohalm gebruikt hij als metafoor van het literaire kunstwerk: ‘het boek is een afgesloten kast en de sleutel ligt in de kast’.
Andreas Burnier, tekening Siegfried Woldhek
Zo simpel is dát. Het perspectief van waaruit de hoofdpersoon in Burniers roman, Radha Altman, haar leven beschouwt, is de jarenlange verhouding (het ‘oudpotteus huwelijk’) met een vriendin die de onnederlandse naam Sidra draagt. Enig naslagwerk leert niet alleen dat Sidra in het Aramees ‘de orde’ betekent (en zij is het ordeningsprincipe van deze roman), maar dat Sidra in het jodendom de benaming is voor de vierenvijftig secties waarin de vijf boeken van Mozes zijn verdeeld ten behoeve van de wekelijkse voorlezing. Het eerder genoemde ‘groot aantal a-chronologisch gepresenteerde fragmenten’ in de vijf hoofdstukken blijkt er bij telling exact vierenvijftig te bedragen; over de wekelijkse voorlezing een citaat dat tevens Burniers toonzetting op veel plaatsen goed illustreert: ‘Wij bevinden ons, lieve lezeres, (als u even uw handje onder het dek vandaan haalt, zal ik verder vertellen) ineens zeven jaar verder in de tijd. De toverlantaarn is plotseling heel veel plaatjes verder, maar ik sta er nog steeds met mijn aanwijsstok en duidelijke explicatiestem. In de schemerig verlichte zaal vol zachte, brede divans zie of vermoed ik de lichte blosjes op uw wangen, die zich verdiepten tot een donkerrood toen die leuke scène in de slaaptrein, of aan boord van dat elegante cruiseschip en niet te vergeten die op de hotelzolderkamer toen er steeds werklui langs moesten om iets onduidelijks op het dak te repareren... Maar kom, wij moeten verder. Wij kunnen hier niet tot sint juttemis blijven, de tijden zijn slecht en er zijn veel enge heroïnejunks bij de weg. Ik zou zeggen: óf flink opschieten en doorvertellen en niet te laat over straat naar huis, óf wij moeten hier allemaal vannacht blijven en dat wordt mij, al ben ik nog jong, misschien toch wat te veel.’
Lichtbeelden-met-explicatie bij een dames-flikkerleven, op de wijze van de literatuur in een cultureel-gecompliceerde structuur waarin natuurlijk ook de voornaam van de hoofdpersoon een verwijzende functie heeft: de Krishna-Radha bruidsmystiek is een belangrijke inspiratiebron voor mystici en kunstenaars.