Tering Stein
The continuing story
Twee zulke schokken, zo kort na elkaar, daarbij moest zelfs het raderwerk van een Termorshuizen op piekniveau draaien. Eerst was daar de emotie geweest die de liftarbeiders hem met hun laconieke manier om een zo zonderlinge vondst af te doen hem hadden bezorgd. Het leek er meer op dat ze een antiek voorwerp hadden ontdekt dan dat ze op een stille getuige van een geheime, gruwelijke zonde waren gestoten. Alles had Termorshuizen verwacht, behalve dit gedragspatroon. En nu die journalist weer die hem op de schouder klopte.
Het bleek mee te vallen. Het was een jongeman van de krant waarmee Eppie Maizena contact had opgenomen om zijn ultimatum wereldkundig te maken. Dat was een verward telefoontje geweest, vertelde de jongeman. Ze hadden er niet mee uit de voeten gekund. Vast een of andere gek, hadden ze gedacht. Maar toen het bericht van die arrestatie bekend werd had hij onmiddellijk een link gelegd met dat telefoongesprek. Niemand op de krant was op het idee gekomen die moordlustige dreigementen in verband te brengen met de nogal vaag gehouden, onwaarschijnlijk klinkende mededeling van de politie dat er een onafhankelijkheidsbeweging was opgerold die naar afhankelijkheid streefde. Maar hij wel. Hij had die link meteen gelegd. Hij had een gijzelingszaak van formaat geroken en was op eigen houtje naar het politiebureau gegaan. Erg mededeelzaam waren ze daar niet geweest, eerder giechelig. Het enige wat hij daar eigenlijk had gescoord was het adres waar zich de arrestatie had voorgedaan. Teringstein.
Résidence Teringstein, verbeterde Termorshuizen hem. Zijn emotionele verwarring had weer plaatsgemaakt voor koelte en doelgerichtheid. Al luisterend naar het verhaal - waarin naast menige link ook uitdrukkingen als on the spot voorkwamen - was de jongeman in zijn ogen van vervaarlijke ontluisteraar ineengeschrompeld tot jongste verslaggever. Termorshuizen had het heft weer stevig in handen. Met dat overijverige soort wist hij wel raad.
Hij begon hem meteen, vol geleend vuur, te vertellen hoe hij, als eigenaar en exploitant van deze residentie, waar huurders nog koninklijke gasten waren, eigenhandig een binnengezwel met wortel en tak had uitgeroeid. Hoe hij, bezorgd om de reputatie van dit paradijselijke oord voor de happy few, van deze voor iedereen betaalbare droom, had ingegrepen in een maatschappelijk ongewenst verschijnsel. Met gevaar voor eigen leven had hij de onverlaten er uitgeranseld. Want Teringstein stond voor rust. Teringstein stond voor orde. Daar moest de jongeman maar eens een flink artikel over schrijven. Dat er nog zulke thuishavens bestonden. Dat er nog huisbazen waren - gastheren, verbeterde Termorshuizen zich zelf snel - die moderniteiten als gijzelingen en minderheden binnen hun muren niet tolereerden. Zo iets mocht wel eens met grote letters in de krant.
Al pratend had hij de jongeman meegeloodst naar zijn bureau. Daar deed hij - een Termorshuizen denkt altijd twee tellen vooruit - de advertentie in een enveloppe en duwde die in zijn handen. Als de jongeman toch terug naar de krant holde, kon hij die meteen mooi meenemen. Nu had hij weer voor het welzijn van zijn gasten te zorgen. Hij schoof de journalist beleefd de gang op en sloot de deur.
Termorshuizen glimlachte. Hij had het weer voor elkaar. Hij zou nu niet alleen een schitterend verhaal in de krant krijgen, maar hij had ook op listige wijze gezorgd voor een ijlpost zonder frankeringskosten. Hij was benieuwd naar de reacties die het lovende artikel, in combinatie met zijn advertentie, zou opleveren. Het zou ongetwijfeld storm lopen. Tegen zo'n promotie-bombardement was geen woningzoekende bestand.
Hij had wat rust verdiend, vond hij. Morgen zou het sleutelgeld hem om de oren vliegen. Hij zou zijn Teringstein honderd-, misschien wel duizendvoudig verkopen. Nu eerst maar eens naar zijn buitenverblijf, om daar wat te stoeien met de twee terroristen in zijn meterkast. Op de gang was het intussen stil geworden. De lift werkte weer. Truus zat achter slot en grendel. De jongste verslaggever was vast al, buiten adem, een stip aan de horizon geworden. De kust was veilig. Termorshuizen haalde de lijken uit de kast. Hij was zo met zich zelfingenomen, dat hij niet eens meer op de zoldering lette. Daar staken witte snoeren door.
(wordt vervolgd)