Weinig farce en veel anticlimax
Biesheuvel vervalt in herhaling
De steen der wijzen door J.M.A. Biesheuvel Uitgever: Meulenhoff, 200 p., f 22,50
Ieme van der Poel
In het titelverhaal van zijn laatste bundel vertelt Maarten Biesheuvel hoe een domme en wrede man door een ongelukkig toeval de steen der wijzen vindt. Hij wordt God van de mensheid, die onder Zijn heerschappij nog heel wat ellende kan verwachten.
De meeste personages uit de verhalen van Biesheuvel kennen Gods gruweldaden uitsluitend uit de krant. Ze pinken een traan weg bij de gedachte aan een arme Indiaan, ze bewenen de onbekenden die ten offer vielen aan het moderne snelverkeer, maar in hun persoonlijk leven hebben ze alleen te maken met de kleine, alledaagse zorgen van het leven in een provinciestad. De hoofdpersoon uit ‘Gezapig leven’, die zich in kantoortijd met de avonturen van mol, rat, das en pad vermaakt (uit: The wind in the willows), vat zijn positie aldus samen: ‘Zo verdien ik tienduizend gulden per maand, dacht hij in zijn stijlvolle mahoniehouten stoel in de geheel met exotische houtsoorten betimmerde grote, vriendelijke kamer.’
Biesheuvel heeft een voorliefde voor academici tussen de veertig en zestig die, in weerwil van hun zeer volwassen functies (professor, zakenman, directeur van een bibliotheek, minister) jongetjesachtige trekken vertonen. Hun zelfverzekerdheid, hun kennis van zaken reikt niet verder dan hun vakgebied. Wanneer ze het ‘professortje spelen’ moe zijn, laten ze zich koesteren, bemoederen, vertroetelen door vrouwen van de soort die-altijd-klaarstaat.
J.M.A. Biesheuvel, tekening Siegfried Woldhek
Terwijl deze huisslavinnen in feministisch getinte literatuur niet zelden ten onder gaan aan drank en pillen en zich van therapeut naar psychiater slepen, ziet Biesheuvel hen als een toonbeeld van evenwichtigheid. De hoofdpersoon uit ‘Mijn vrouw’ bereikt ten slotte het moment, waarop hij de tomeloze energie en perfectie van zijn echtgenote niet langer verdraagt. Zoals zoveel rebellerende kinderen loopt hij weg van huis, zonder ook maar één moment serieus te overwegen om er voorgoed vandoor te gaan. In het verhaal ‘De grijze cel’ komt een vrijwel identieke situatie voor, maar dan in het negatief. De comfortabele woning lijkt verdacht veel op een gevangenis, de overbezorgde echtgenote op een cipierster, die niet zal schromen om op een kwade dag haar werkelijke gezicht te tonen.
De meeste verhalen uit De steen der wijzen eindigen met een anticlimax. De status-quo blijft gehandhaafd, het leven kabbelt voort. De hoofdpersonen lijken zoveel op elkaar, dat het soms moeite kost om de verschillende verhalen uit elkaar te houden, te meer daar zij vrijwel zonder uitzondering op dezelfde manier beginnen: ‘Professor mr. dr. G.H.J. baron van Wissekerke tot Kortgene zat, terwijl de ramen van zijn kamer in Leiden openstonden, tijdens een zachte zomeravond achter zijn monumentale bureau.’ Een paar keer werkt zo'n aanhef wel, (in ‘De reünist’ bij voorbeeld, uit Slechte mensen) maar na de zoveelste keer begint het te vervelen. Je zou er de prachtige beginregels uit de vroegere bundels haast door vergeten, zoals ‘Van oude dingen’ (Duizend vlinders) dat opent met de zin: ‘De stoelen die je op straat vindt zijn gewoon de beste.’
Biesheuvel houdt ervan om in zijn verhalen allerlei aanwijzingen naar de werkelijkheid te verstoppen. In De steen der wijzen komt een Leidse schrijver voor die de Lever heet, terwijl Japanse zakenlieden zich verschuilen achter beroemde namen als Kabawata en Kurosawa. Met Karel van het Reve op Gods troon viel er meer te lachen. Wat ik in De steen der wijzen mis, is het extreme van de vroegere verhalen, de unieke mengeling van farce en tragedie, zoals je die bij voorbeeld in ‘Tanker cleaning’ (In de bovenkooi) of Gallo portuguese' (Slechte mensen) vindt. In De steen der wijzen komen twee verhalen voor die deze spanning wél bezitten: ‘Een gemene streek’, waarvan de jongensachtige titel een fraai understatement vormt voor een uiterst wreed vermaak, en Hassan. Hassan is het relaas van een uit de hand gelopen reis, zoals je die in bijna alle bundels tegenkomt. Het einde toont Biesheuvel op zijn best. Een weinig opwindende Duitse stad vormt het decor voor een volmaakt surrealistische situatie.
■