Tornen aan vanzelfsprekendheden
De bijzondere verwondering van Gerrit Krol
Scheve levens door Gerrit Krol Uitgever: Querido 192 p., f 25,-
Jacques Kruithof
Niet op de titelpagina, maar in advertenties en op het omslag wordt het nieuwe boek van Gerrit Krol aangekondigd als een roman. Nu heet het Scheve levens, en dat doet denken aan de naturalisten, vooral aan Frans Coenen en diens Bleeke levens, maar het is, in een eerdere versie, als feuilleton in de Volkskrant verschenen. Zo laat het zich ook na de herziening lezen: als ‘patchwork’, als een lappendeken van anekdoten en beschouwingen; als het niet zo ouderwets klonk, zou ik zeggen: overpeinzingen.
Met indelingen is het altijd oppassen; zoals Alejo Carpentier schrijft: ‘Alle grote romans van onze tijd zijn begonnen met de lezer te laten uitroepen: “Dit is geen roman!”’ In een vroegere bespreking (VN, 19 april 1980) heb ik Krol eens aangeduid als een schrijver van ‘ander proza’. Dat was ironisch bedoeld, en tot mijn genoegen heb ik gemerkt dat het enige verwarring heeft gezaaid. Na De man achter het raam (1982) en dit nieuwste boek vind ik de kwalificatie eens te meer een gelukkige. Krol houdt zich niet aan genres, voegt zich niet moeiteloos in een of andere traditie; eerder staat hij in verscheidene tradities tegelijk.
Daardoor kun je Scheve levens bezien als een feuilleton, krantestukken van een superieure columnist, die verwonderd stilstaat bij een waslijst van zeer uiteenlopende onderwerpen: nieuwsberichten, werken met computers, godsdienst, en de neo-wawelaars die nu predikant zijn, televisieprogramma's, het begrip ‘eer’, recursieve structuren en functies, hiërarchie (‘Wie zegt dat ie een vrij mens is, zegt alleen maar dat hij deel uitmaakt van onbepaald veel hiërarchieën’), statistiek, Mulisch, Kopland, Hans Verhagen, openbare financiën, een papierfabriek, recht, vrijheid, autoriteit, de effectenbeurs, misdaad, Renate Rubinstein en aardgas, om maar iets te noemen.
Gerrit Krol, tekening Siegfried Woldhek
De verwondering geldt overigens dikwijls de woorden, de rituelen, de codes waarvan de mensen zich bedienen, de signalen waarvan het onbegrijpelijk lijkt dat ze begrepen worden, en dat iemand ze kan omzetten in daadwerkelijk handelen. Daarom laat Krol er graag een ‘model’ op los, iets exacts, zodat de warboel verandert in een ordening. Een theoretische ordening, maar des te beter kun je het geheel naar je hand zetten.
Zo gezien, als het werk van een columnist, is Scheve levens de meesterproef van iemand die men subiet tot hoogleraar moet benoemen in de communicatie-wetenschap, de taalbeheersing, of een dergelijk wanprodukt van de jaren zestig: Krol zou er een respectabel vak van weten te maken, door er de bezem doorheen te halen, door ijdelheid en kortzichtigheid te ondergraven met zijn voorzichtige verbaasdheid, aarzelende vragen, zijn altijd enerverend, consequent tornen aan wat vanzelf leek te spreken.
Ik wens hem zo'n benoeming natuurlijk niet echt toe, want dan mag je geen boeken meer schrijven als dit Scheve levens, dat zich in zekere zin ook laat lezen als een roman. Hoofdpersoon en ik-figuur is een zekere Gerrit, die in Groningen woont, met computers werkt, met Marie getrouwd is, en een dochter heeft die Kiki heet, die Herta en Xandra lief vindt of vond, en daar ook werk van maakte, en die in zijn schijnbaar kleine wereld redenen te over heeft om zich te verbazen.