Gewoon op tijd naar bed
Guus Kuijer valt de trendsettende minderheid aan
Crisis en kaalhoofdigheid door Guus Kuijer Uitgever: De Arbeiderspers, f24,50
Hans Achterhuis
‘Maak je voordeur grijs en je ramen grijs en je kleren grijs en je haren grijs en je gezicht grijs... De mensheid is een dikke brei met klonten, gedráág je dan ook als een klont.’
Dit advies krijg de hoofdpersoon in het toneelstuk van Guus Kuijer, De wonderdoener, als hij door zijn storende optreden als buitenstaander de gezelligheid van een huwelijksfeest ontmaskerd heeft. In dit kluchtige stuk waarin de wonderen de wereld niet uit zijn, kan hij gelukkig opnieuw beginnen om zo het feest alsnog te laten slagen. Daarvoor hoeft hij alleen maar ‘gezellig te denken, gewoon te denken, onopvallend te denken’. En inderdaad wordt het zo toch nog ‘gezellig’ voor iedereen, zoals dat tenslotte op een bruiloft hoort. In het slotlied kunnen de twee verliefde paren dan ook vol overtuiging zingen:
‘Wat is 't fijn gewóón te zijn
een kwiek, arbeidzaam, grijs konijn
wablief? 'k Heb geen mening nee.
hou 'k me warmpjes aanbevolen.’
De lezer van Het geminachte kind, Kuijers bestseller van enkele jaren geleden, zal in het bovenstaande veel van de thematiek en stijl van dit boek herkennen. Dat geldt nog sterker voor het al eerder verschenen essay Crisis en kaalhoofdigheid, dat als een soort voorafje, opnieuw samen met De wonderdoener gepubliceerd wordt. De behoefte om zich individueel te onderscheiden, de hieraan gekoppelde strijd tegen het collectivisme, een pleidooi voor versterking van het individu, verzet tegen modieuze trends of het nu om feminisme of therapeutisering gaat, het komt allemaal terug in Crisis en kaalhoofdigheid. Dat gebeurt bovendien in een felle speelse stijl, die ook nu weer leesgenot garandeert. Met name de ‘vergroeping’ van Nederland wordt op grandioze wijze aan de kaak gesteld. Kuijer ondersteunt bij voorbeeld zijn these dat ‘het collectivisme ons bange, verongelijkte, elkaar nawauwelende bleke Betten maakt’ door simpelweg een bladzijde lang allerlei woorden en uitdrukkingen die met de groep te maken hebben, van ‘het iets in de groep brengen’ via het ‘elkaar aanraken in groepsverband’ en ‘het je lekker voelen in de groep’ tot ‘groepservaring’ en ‘groepsseks’ toe, op te sommen. Juist deze opsomming, die laat zien dat het hier vooral een verrijking van onze taalschat van pakweg de laatste tien of vijftien jaar betreft, is alleen al onthullend.
Guus Kuijer, tekening Siegfried Woldhek
Alle groepen die in zo groten getale opgekomen zijn, dienen er volgens Kuijer uiteindelijk toe ‘de mensen van hun individualiteit af te houden’. En van een sterke individualiteit, ook al heeft die misschien best minder aardige trekjes, verwacht Kuijer in elk geval meer dan van de uniforme gelijkheidsideologie, die alom gepredikt wordt.