Requiem voor een zwaargewicht
Kolakowski's geschiedenis van het marxisme deel drie
Geschiedenis van het marxisme door Leszek Kolakowski Uitgever: Het Spectrum, 3 delen, f69,90 per deel
Bart Tromp
Het laatste deel van Kolakowski's formidabele drieluik van ontstaan en ontwikkeling van het marxisme gaat gebukt onder moeilijkheden die niet golden voor de twee voorafgaande. De auteur somt ze op in een kort voorwoord. De stof die besproken moet worden is zo omvangrijk dat geen enkele historicus deze voldoende kan beheersen. Een tweede moeilijkheid is het gebrek aan afstand dat de auteur bij zich zelf constateert. Niet alleen was hij zelf een van de leidende persoonlijkheden die in de jaren vijftig gestalte gaven aan het neomarxisme, hij was ook persoonlijk bevriend met veel van de andere protagonisten.
Liever dan rechter in eigen zaak te zijn is hij over deze laatste fase van het marxisme niettemin minder uitvoerig dan over eerdere - ze doodzwijgen was echter ook onmogelijk. Het laatste hoofdstuk, dat zowel het marxistisch ‘revisionisme’ in Oost-Europa, het ‘derde-wereld-marxisme’ à la Mao Zedong, en het ‘new left’-marxisme in het Westen behandelt, zou, zo stelt Kolakowski, zonder moeite uitgebreid kunnnen worden tot een vierde deel. Maar, zo besluit hij, ik ben er niet zeker van dat het onderwerp zelf dat wel waard is.
Als wij deze drie voorbehouden nader onder ogen zien, dan lijkt het eerste niet meer dan een beleefdheidsfrase. Kolakowski refereert in dit derde deel aan vrijwel alle belangrijke bewegingen en denkers die zich na 1920 ‘marxistisch’ hebben genoemd. Zijn enige omissie acht ik dat hij geen aparte aandacht besteedt aan het Amerikaanse marxisme, met name dat van de jaren dertig. Legt men naast zijn derde deel Marxism after Marx, een minder diepgravend, encyclopedisch en alleszins competent overzicht van David McLellan, dan valt op dat de laatste alleen de school van Della Volpe en het Amerikaanse marxisme noemt naast de denkers en scholen die Kolakowski behandelt. Nu, een paar jaar na dato, is al duidelijk dat de belangstelling voor de school van Della Volpe een kortstondige mode was, door niets anders dan de zucht naar Iets Nieuws van de redactie van de Britse New Left Review ingegeven. McClellan negeert daarnaast twee van de drie interessantste Amerikaanse marxisten (de derde is Paul Sweezy): Edmund Wilson met zijn voor die tijd uitnemende geschiedenis van het marxisme To the Finland Station, maar vooral natuurlijk Sidney Hook, die zowel op het terrein van de theoretische geschiedenis (The Hero in History) als op dat van de interpretatie van Marx (From Hegel to Marx) even baanbrekend als veronachtzaamd werk heeft verricht. Die loochening van zijn bijdrage zou overigens wel eens wat te maken kunnen hebben met het feit dat Hook al snel afscheid nam van het marxisme - net als Wilson - maar er daarnaast een van de meest gedreven critici van is gebleven. Kortom, als het om volledigheid gaat, hoeft Kolakowski zich niet te schamen.
Het tweede en derde voorbehoud hangen eigenlijk onontwarbaar met elkaar samen. Wie over een zo complex verschijnsel als het marxisme wil schrijven, moet weten wat de aanhangers heeft bezield en bewogen, maar hij mag zich daarmee niet tevreden stellen; hij moet ook vanuit het standpunt van een buitenstaander wagen te oordelen. Deze methodische regel werd ooit door Marx Weber geformuleerd, en wellicht zijn het Kolakowski's studies over Nederlandse protestantse sekten in de zeventiende eeuw geweest die hem beter voorbereid hebben op het werk dat hij hier heeft verricht dan zijn eigen verleden als grondlegger van het revisionistisch marxisme in Polen. Hier mogen de dingen niet door elkaar worden gehaald: dat Kolakowksi's oordeel over het marxisme uiteindelijk vernietigend is, doet niets af aan de wijze waarop hij de denkbeelden en denkers van het marxisme serieus neemt. Het een en het ander heeft zelfs alles met elkaar te maken. Vandaar dat de onmiskenbare narrigheid in het laatste hoofdstuk niet alleen de consequentie is van een Odysseus die in het zicht van zijn Ithaca geen zin meer heeft aan een nieuwe reeks spannende nieuwe avonturen. Het is inderdaad, veeleer, de overtuiging dat de nieuwste marxistische scholen intellectueel oninteresant zijn. Iets nieuws is er nooit onder de zon, maar het is inderdaad niet goed mogelijk onder het ‘marxisme’ van de jaren zestig en zeventig nog iets te vinden dat origineel is, of dat al niet op een veel verfijnder peil eerder door al dan niet vergeten voorlopers is geformuleerd.
Leszek Kolakowski, tekening David Levine
Drie nul, dus, voor Kolakowski.