De macht van een spookschrijfster
De terechte faam van Bette Pesetsky
Verhalen tot op zekere hoogte door Bette Pesetsky Vertaling Mea Flothuis Uitgever: Meulenhoff, 122 p., f24,50
Author from a Savage People door Bette Pesetsky Uitgever: Alfred A. Knopf, 198 p., f43, - Importeur: Van Ditmar
Aad Nuis
De faam van Bette Pesetsky is vlug gekomen. Sinds enkele jaren verscheen er hier en daar een verhaal van haar in Amerikaanse tijdschriften als Ms. en Vogue, maar pas vorig jaar kwam haar eerste boek uit: de verhalenbundel Stories up to a point. Dit jaar verscheen de roman Author from a savage people. Vooral dat laatste boek is door de Amerikaanse kritiek enthousiast ontvangen. Haar introductie in Nederland had niet sneller kunnen verlopen. De verhalenbundel ligt al in de boekhandel als Verhalen tot op zekere hoogte. Voor de roman zijn we nog aangewezen op de Amerikaanse hardcover-editie, maar over een jaar zal ook die zijn vertaald. In weerwil van die prompte doorbraak kan Bette Pesetsky moeilijk een jong talent worden genoemd. Toen haar debuut uitkwam, was ze vijftig. In jaren behoort ze tot de generatie van Updike. Dat maakt haar optreden op het Amerikaanse literaire toneel nog verrassender.
Het is niet het decor van de verhalen, het type personages of de thematiek die voor de verrassing zorgt. De niet meer zo jonge vrouwen die erin optreden, herinneren zich doorgaans een jeugd in een immigrantenmilieu, met moeders en tantes die hun tijd verdeelden tussen de warme keuken en vurige socialistische politiek. Hun eigen leven is vergeleken daarmee verkild: ze hebben een ontnuchterende reeks huwelijken en verhoudingen achter de rug, hebben hun eventuele kinderen zo goed en zo kwaad als het ging grootgebracht en houden zich nu eenzaam staande in de jungle van de grote stad. Dat is allemaal geen nieuws in de Amerikaanse roman in het algemeen, en de feministische in het bijzonder.
Ook de laconieke humor klinkt vertrouwd, bij voorbeeld in deze typerende passage. ‘Mijn grootmoeder van vaderszijde, een dame afkomstig uit Oost-Europa, onder wier hoede ik dikwijls werd achtergelaten, was doodsbang voor het warnet van bussen en ondergrondse treinen. Miste je je halte in de ondergrondse, dan mocht God weten waar je terechtkwam. Eenmaal, haar hand vast om de mijne geklemd, nam ze me mee in de ondergrondse. We gingen op zoek naar een versgeslacht kippetje, in een winkel die misschien niet eens bestond. We reden het station voorbij en toen we ons de trappen op naar de straat waagden kwamen we uit in een buurt vol pakhuizen. Toen mijn grootmoeder een schietgebed prevelde voor onze redding, stopte er een auto aan de overkant van de straat, en twee mannen stapten uit. De een schoot de ander neer. De dode man viel voorover op zijn gezicht. Dat komt ervan als je niet weet waar je naar toe gaat.’
De toon is bekend, het thema is bekend; het bijzondere van de verhalen is de zuiverheid waarmee die toon wordt aangeslagen, en de volstrekte afwezigheid van loze vulling. Sommige verhalen zitten heel eenvoudig in elkaar zoal Leer der verzamelingen, een levensverhaal waarin de krampachtige namenrijtjes van telkens wisselende goede vrienden de wrange kern vormen: ‘Toen gaven we nog meer feesten. Er kwamen andere mensen.’ In De hobbyist treffen we een verzamelaar aan van stof, keurig in geëtiketteerde flesjes bewaard, bijeengeveegd op alle plekken die een rol in zijn leven hebben gespeeld.
Andere verhalen gaan subtieler op hun doel af, maar steeds draait het om met illusieloze, woedende sympathie bekeken personages die vergeefs maar volhardend op zoek zijn naar houvast in hun veel te snel verlopende levens. De lezer wordt daar niet zijdelings mee geconfronteerd, in de marge van het verhaal, maar rechtstreeks: het verhaal is onverbloemd niet meer dan hulpmiddel om de situatie duidelijk te maken en door te laten dringen.
Bette Pesetsky
Zoals vaker wanneer iemand met vertrouwde middelen een uitzonderlijk resultaat bereikt, realiseert men zich de kwaliteit van Pesetsky's verhalen pas goed als men nagaat wat er allemaal mis had kunnen gaan. Neem een verhaal als ‘Vrouwenverdriet’: mevrouw Triton heeft het druk met haar man en drie snoezige dochtertjes, maar de dochters vallen tegen en verdwijnen uit het zicht, gevolgd door meneer Triton (‘Hadden we maar een zoon gehad, zei hij’), mevrouw blijft achter, aangewezen op een jeugdvriendin die haar letterlijk op haar kop zit. Meinkema en haar compagnonnes zouden er een damesdraak van gemaakt hebben, Höweler en de humoristen zouden de hele mevrouw Triton hebben opgelost in het bijtende zuur van hun ironie, maar Pesetsky houdt haarscherp het midden: ‘Wat mevrouw Triton dwarszat, was niet zozeer dat haar alles ontvallen was, maar dat ze het verlies accepteerde, zich in al die veranderingen schikte. Ik ben vrij, zei ze als er iemand in de buurt was die het horen kon.’
De roman Author from a savage people voert binnen in dezelfde wereld als de verhalen. De heldin, May Alto, heeft de zorg voor haar drie opgroeiende kinderen. Hun vader, een zwakke knoeierige klaploper, komt nog wel eens langs als hij geld of vertroosting nodig heeft. Ze heeft zo nu en dan een vriend, maar tot steun zijn haar alleen, tot op zekere hoogte althans, drie jeugdvriendinnen, wier moeders ook nog in de socialistische beweging hebben gezeten, net als May's moeder en een bewonderde tante. De jungle van de grote stad is gevaarlijk: het boek begint in het ziekenhuis, waar May net behandeld is aan haar gewonde arm, gevolg van een roofoverval op straat. Die overvallen zijn onderdeel van het dagelijks leven. In de roman wordt het straatgeweld verbonden met de