Andries de Hoghe
Zonder dat men nu van een echte opleving van de belangstelling voor Boutens kon spreken, zoals dat wel bij Leopold het geval was, zijn er toch in de jaren zeventig enkele stimulerende studies over hem verschenen. De meeste waren afkomstig van de Groningse Neerlandicus Wouter Blok, die een studie over De Strofen van Andries de Hoghe, voor een handjevol kenners de mooiste lyriek die Boutens ooit schreef, in het vooruitzicht stelde. Na lange tijd door de uitgever aangekondigd te zijn, is dan nu een naar uitvoering en inhoud imposant boekwerk P.C. Boutens en de nalatenschap van Andries de Hoghe verschenen.
Ter introductie van Bloks monografie geef ik een korte kenschets van de problematiek. In 1919 verscheen een bundel met dertig gedichten: Strofen uit de nalatenschap van Andries de Hoghe, naar het handschrift uitgegeven door P.C. Boutens. Boutens schreef in een ‘Ten geleide’ aan een anonieme vriend hoe hij aan het manuscript was gekomen en hoe de voorbereiding tot de uitgave in samenwerking met voornoemde vriend was verlopen. Hij wees erop hoe hij, als een klassiek filoloog, uit diverse handschriftelijke varianten een keuze had moeten doen. De gecollationeerde tekst die de basis vormde van de boekuitgave hield hij beschikbaar voor ‘toekomstige snuffelaars’.
Al vóór de publikatie in boekvorm - sommige strofen waren eerst in De Nieuwe Gids verschenen - waren er geruchten dat de gedichten van niemand anders dan Boutens zelf waren, en dat de mystificatie was ingegeven door de homofiele tendens van de strofen. Boutens zelf heeft altijd ontkend de dichter van deze poëzie te zijn geweest: hij bleef zich tekstbezorger noemen bij de vermeerderde herdruk, Strofen en Andere Verzen, die in 1932 uitkwam, en op zijn uitgesproken wens compareren de Strofen dan ook niet in de Verzamelde Werken (postuum verschenen, 1943/1954). Inmiddels was het auteurschap van Boutens voor vrijwel iedereen een zekerheid. Toen Hans Warren in 1959 een bloemlezing uit het werk van Boutens maakte, nam hij daarin weliswaar geen der Strofen op, maar in zijn inleiding noemde hij Boutens wel als auteur van ‘dat merkwaardige boekje Strofen door Andries de Hoghe (....) waarin hij, met een mom op meer zich zelf durft te zijn.’ Met deze uitspraak zal Blok, die Warren overigens nergens noemt, vermoedelijk wel instemmen.
In zijn studie bespreekt Blok de vroege receptie van de Strofen, toont hij door publikatie van handschriften met voorstudies aan dat Boutens inderdaad de dichter van de Strofen is geweest, onthult hij de achtergronden van de mystificatie en meer in het bijzonder wie voor ‘Andries de Hoghe’ model stond, en geeft hij ten slotte een uitvoerig commentaar op de gedichten. De pretentie dat hij hiermee het definitieve Boutens-boek geschreven heeft, koestert Blok echter allerminst: daarvoor is, naar zijn zeggen, het Boutens-onderzoek nog te weinig ontwikkeld.
Voor velen zullen de biografica het meest spectaculaire deel van de studie vormen - een fraai staaltje ironie van de (literatuur)geschiedenis, want Blok was tot nu toe zo'n beetje peetvader van het Nederlandse ergocentrische literatuur onderzoek. Voor het biografische gedeelte van zijn werk kreeg Blok trouwens hulp van anderen: zich baserend op mededelingen van intimi van Boutens schreef mevrouw C. van Lier-Schmidt Ernsthausen een Handleiding bij de Strofen met ontraadseling van vrijwel alle geheimen. Dit manuscript heeft zij aan Blok nagelaten. Indien ook hier niet mystificatie in het spel is, mogen wij nu aannemen dat Boutens met Andries de Hoghe een zeker Jan S. van Drooge op het oog heeft gehad. Hij was een Delfts student die aan Boutens, in wie hij een zielsverwant vermoedde, enige gedichten van zijn hand ter beoordeling had gestuurd, waarp deze nogal korzelig had gereageerd. Gedeprimeerd door deze afwijzing pleegde de jongen zelfmoord (1908). Boutens, die hiervan hoorde, voelde zich zo schuldig aan het gebeurde, dat hij op zijn manier een grafschrift wilde ontwerpen, een monumentum aere perennius om zijn schuld te delgen. In dertig (een significant aantal!) Strofen van Andries de Hoghe, een naam die de aan
vervolg op pagina 24