W.F. Hermans
Het is niet onmogelijk, dat de lezer op dit punt een déjà-vu-gevoel heeft, althans zo verging het mij. De opening lijkt namelijk als twee druppels water op W.F. Hermans' laatste verhaal Geyerstein's dynamiek, waarin een jonge journaliste met de trein op weg gaat om de oude architect Geyerstein te bezoeken. Zij reist alleen, omdat haar man, die de fotoreportage zou verzorgen, kort tevoren is verongelukt... Hermans schreef het verhaal in 81-82. Het is dus mogelijk dat hij Remy's boek heeft gelezen, maar ik houd het toch maar op een uiterst curieuze coïncidentie.
Paul de Morlay blijkt een oude charmeur, die de loop van zijn carrière ophangt aan de vrouwen die hij heeft ontmoet. Het is de tijd van de Eerste Wereldoorlog en het interbellum, en de verhalen voeren ons langs Boedapest, Wenen, Venetië, Boekarest, Duitsland en Istanboel, langs de plaatsen waar de internationale politieke intriges zich afspelen tegen de dreiging van het opkomende fascisme en nationaal-socialisme. En, wil Morlay ons doen geloven, achter elke intrige staat wel een vrouw die door haar betoverende eigenschappen vaak een beslissende invloed kan uitoefenen op de loop der gebeurtenissen. ‘Maar is het niet zo, dat het ons lot is dupe te zijn. Van Maria, of van Antonella, of van Jenny...’
Het is de zware romatiek van een wereld in ontbinding, een wereld waarin emigranten en vluchtingen de anonimiteit zoeken van vluchtige hotelkamers, om, de volgende dag alweer de trein te nemen naar een plaats die wellicht niet veiliger zal zijn. Wat Remy hier poogt is de sfeer te herscheppen die we zo goed kennen uit de Hollywoodfilms in zwart-wit van de jaren veertig, met sterren als Humphrey Bogart, Peter Lorre, Ingrid Bergman en Charles Boyer, en waarvoor Casablanca en Arc de Triomphe model kunnen staan. Of ze tevens model staan voor de werkelijkheid van toen is de vraag, maar Remy slaagt natuurlijk al als hij bij zijn lezers een gevoel van authenticiteit weet op te roepen.
In Oriënt-Express past hij nog een supertruc toe. De oude diplomaat Paul de Morlay is een tot in de naam nauwelijks verhulde vermomming van de Franse diplomaatschrijver Paul Morand, die geldt als de vertegenwoordiger bij uitstek van de ‘roaring twenties’ en ‘jazz-age’. De Franze lezer zal door dit boek in ieder geval zonder veel moeite herinnnerd worden aan Morands romans uit het begin van de jaren twintig Ouvert la nuit, waarin in zes verhalen - net als bij Remy! - zes avonturen met vrouwen beschreven worden die zich eveneens afspelen ‘ergens’ in Europa. Ook hier lijken Remy's bedoelingen weer duidelijk. Voor de beschrijving van de frivole kanten van dit ondergangstijdperk kun je moeilijk om een figuur als Morand heen, en dus eert Remy hem met het schrijven van een vervolg op Ouvert la nuit. Door in de huid van Morand te kruipen, vereenvoudigt hij bovendien zijn ontdekkingsreis naar het verleden. De dank die hij verschuldigd is aan Morand wordt in het boek terloops aangeduid als Remy Paul de Morlay tegen zijn biografe Lise Bergaud laat zeggen: ‘en vooral (...) Paul Morand, aan wie ik zelf vanavond denk, omdt hij ook zijn invloed heeft op het boek dat u nu voor mij gaat schrijven...’.
Het is goed, dat de Nederlandse lezer nu eindelijk via een goede vertaling van Dick Kolthoff en G. Lambert kan kennismaken met een Frans auteur die zeker de moeite waard is, maar, hoewel er een paar mooie verhalen in staan, vind ik Oriënt-Express zeker niet Remy's beste boek. Daarvoor stoort de af en toe bepaald sentimentele stijl à la Vicky Baum mij te veel. Ik gaf niettemin graag toe, dat dit een kwestie van smaak is, want deze accenten zijn door Remy ongetwijfeld bewust aangebracht, omdat ze nu eenmaal horen bij tot totaalbeeld van die kanten van een tijdperk die hij wilde belichten. En, in het door elkaar heen gebruiken van incongruente elementen is Remy nooit kinderachtig. Het is waarschijnlijk zijn vorm van gevaarlijk leven.
■