J.F. Vogelaar
Vervolg van pagina 8
schrijvers recht doen en intelligent zijn geschreven, zoals de stukken over Ben Traven, Peter Weiss, Michel Leiris, Robert Walser. Oorzaak hiervan is ondermeer dat deze schrijvers niet zo érg ‘deviant’ schrijven. In deze kritieken is zijn defensieve humeurigheid niet afwezig, in de afdeling Kommentaren bepaalt het de toon: de stukken over de VPRO, Günther Walraff, Peter Handke en zelfs in het stuk over het min of meer aan Raster verwante Franse tijdschrift Change. Aan dit laatste stuk kan men zien dat hij zijn toon niet exclusief voor zijn literaire tegenstrevers reserveert. In het stuk ‘Bij enkele teksten over de rol van de intellektuelen bereikt Vogelaars dédain voor degenen die zijn denkbeelden niet delen een hoogtepunt. Het is een aanval op ‘de intellektueel als verkondiger van de waarheid en gerechtigheid die als zodanig in naam van allen meent te spreken’. Deze zin gonst van de verdenkingen en twijfelachtige suggesties. Het is een zin waaruit blijkt dat de schrijver zelf in ieder geval één rotsvaste waarheid heeft: dat hij bij dat soort intellektuelen niet wil horen. Deze tegenstrijdigheid vertoont Vogelaar wel vaker: op radicale en exclamerende toon zeggen dat hij niet iemand is die denkt de waarheid te verkondigen en ondertussen, zonder zich op enige waarheid te beroepen, zijn tegenstanders zijn kerk uit jaagt. Het is alsof je een pets in je gezicht krijgt van een pastoor die op het zelfde moment de naastenliefde predikt.
Het stuk over de intellektuelen is geschreven vanuit de veronderstelling dat er intellektuelen bestaan en bestaan hebben die zich beschouwden als de ‘verkondigers van de waarheid’. Deze creatie van Vogelaar is noodzakelijk omdat hij af wil van ‘de intellektueel als autonoom subjekt’ en de aandacht wil richten op ‘de maatschappelijke instanties (kulturele apparaten)’. Helemáál een anachronisme is de ‘literaire intellektueel’, die door Vogelaar met zijn hardhandige bescheidenheid de ‘kranteschrijver’ wordt genoemd, een kwalificatie waarmee hij de helft van de denkende wereld buiten de deur zet omdat ze niet genoeg theorie in hun stukken doen. En ‘kranteschrijvers’, waren Karl Marx, Emile Zola, Ter Braak, Walter Benjamin dat ook niet?
â–