Tering Stein
36
Het werk dat Termorshuizen zijn Truus had toegedacht en dat - dankzij de macht, ongetwijfeld, van de hypnose - als zo'n donderslag uit de marineblauwe hemel was komen vallen, kon niet gerekend worden tot de categorie zinvolle tijdsbesteding waarop Pamela had gedoeld. Die categorie, vaag genesteld in het achterhoofd van therapeuten, hypnotiseurs en allen die tot het schrifteloze tijdperk waren teruggekeerd, was hier niet van toepassing. Het viel wel degelijk te definiëren. Wat Termorshuizen onder ‘werk’ had verstaan vormde een onderdeel van een nieuwe zakenstrategie.
In allerijl had Termorshuizen met zaag en spaanplaat een kassa bij zijn voordeur geïmproviseerd en daar troonde Truus nu al wekenlang achter. De gang van hun appartement en de overloop op tweehoog waren omgetoverd in een souvenirkraam: dag en nacht was Termorshuizen in de weer geweest tot er honderden rekken waren volgestouwd met flessen Mekka-water, imam-muilen, vliegende tapijten, plastic verlossersborden en wekkers die op het Heilige Uur stil waren blijven staan.
De Allah Bazar BV was een feit.
De zakenantenne van Termorshuizen had meteen haarfijn aangevoeld dat de openbaring, de terugkeer, de verstoffelijking of wat het dan ook mocht zijn op achthoog een grote stroom publiek zou trekken. Drommen pelgrims zag hij al aan zijn gretige geestesoog voorbijmarcheren, stoeten mohammedanen die de trappen van Teringstein beklommen of - de lift namen? Hij schrok. Dat mocht niet gebeuren! Ze móesten tweehoog passeren. Anders plukten waarachtig de Surinamers van beneden straks nog de emolumenten van het Mirakel! Hij huiverde als hij eraan dacht.
Zijn eerste daad was daarom het buiten bedrijf stellen van de lift geweest. Een Termorshuizen treuzelde niet. In no time had zijn nieuwe business in de steigers gestaan. Terwijl Truus alvast achter de kassa zat sleepte hij onophoudelijk religieuze of religieus aanpasbare waren naar boven.
Deze verandering van branche paste geheel in zijn zakenfilosofie. Beleggen was de laatste tijd steeds hachelijker geworden. Je moest telkens weer met andere voorstellen komen om je aarzelende cliënten nog te lokken.
Daarbij werd je, door het almaar preutser wordende tijdsgewricht, steeds nauwkeuriger op je vingers gekeken, wat voor een expert in het stelen van ideeën hoogst onaangenaam was.
Had er laatst niet al in een of ander Belgisch tijdschrift, De Gentse Kaalslag of zoiets, een blaadje waarvoor het altijd komkommertijd was en dat er een traditie van had gemaakt zo dof mogelijk uit te blinken in series als de Nieuwe Jeugd, het Nieuwe Bouwen en de Nieuwe Moraal, een artikel gestaan van een rancuneuze journalist - Luc van Steensel, hij herinnerde zich die naam nog goed - over het Nieuwe Beleggen waarin zijn reputatie in een onaangenaam verband met het een en ander was gebracht? Voor je het wist stond je ook in je eigen land te kijk. Dat soort lui had er werkelijk geen idee van wat echt zakendoen inhield.
Nee, in het drijfzand van de financiën kon je alleen op religie bouwen.
Al eerder had Termorshuizen met de gedachte gespeeld om bij voorbeeld voor het groeiende leger christelijke werklozen een Zweet-des Aanschijns-spray op de markt te brengen.
Maar deze Turkse goudmijn sloeg alles. Hij had het niet eens aan een derderangs bron hoeven te ontlenen, het was hem bij heldere dag in de schoot geworpen.
Een religieuze Winkel van Sinkel was zijn huis. Na drie weken verschenen er zelfs tien timmerlieden op tweehoog die, op aanwijzingen van Termorshuizen, in de kamer naarstig een houten kuip begonnen te bouwen die ze vervolgens vol lieten lopen met duizenden liters Mekkawater. Truus, die intussen wel aan iets gewend was geraakt, vroeg zich tóch even af wat zo'n reusachtig zwembad te betekenen had.
(wordt vervolgd)