Het radicale temperament De dubbele politieke bekering van een generatie Amerikaanse intellectuelen (1934-1953) door Maarten van Rossem Uitgever: Hes 232 p., f70, -
Bart Tromp
Het proefschrift van Maarten van Rossem is het resultaat van het vergrootglas dat de auteur boven een essay uit 1952 van de Amerikaanse socioloog Daniel Bell heeft gehouden. In dat essay (later opgenomen in Bells klassieke bundel ‘The End of Ideology’) beschreef Bell (geboren in 1918) zijn intellectuele vrienden en zich zelf als een ‘twice-born generation’. Ze werden eerst, in de jaren dertig, geboren als linkse radicalen, en ze werden in de jaren veertig herboren als Amerikaanse democraten.
De groep waar het hier om gaat was zeer klein - dit zou men door de omvang van het boek bijna uit het oog verliezen - en in het geheel niet representatief voor de Amerikaanse intellectuelen in het algemeen. Het betreft bijna zonder uitzondering kinderen van arme, veelal joodse immigranten, die zich rond de eeuwwisseling in New York hadden gevestigd. Hoe klein echter ook in omvang, hun invloed zou uitzonderlijk groot worden, en ze is dat nog steeds: Van Rossem sluit zijn geschiedschrijving af in 1953, maar dertig jaar later blijken de voornaamsten van deze generatie ondertussen voor een derde keer te zijn geboren, nu als neoconservatieven die een kruistocht zijn begonnen tegen het hedendaagse gevaar van het communisme en de uitwassen van de verzorgingsstaat. Om wie gaat het? Behalve Daniel Bell rekent Van Rossem tot deze generatie Irving Howe, Dwight Macdonald, Mary McCarthy, Lionel Trilling, Hannah Ahrendt, Saul Bellow, Richard Hofstadter, Irving Kristol, Norman Podhoretz, David Riesman, Leslie Fiedler, Alfred Kazin, Sidney Hook, Philip Rahv, Harold Rosenberg en Diana Trilling.
De geschiedschrijving van deze generatie over de periode 1934-1953 is - losjes - gegroepeerd rond de Partisan Review, het tijdschrift dat het forum bij uitstek van de groep zou worden. Later zou daar - vanaf 1946 - Commentary bij komen, en nog weer later Dissent, dat zelf een gevolg was van de breuklijn tussen sociaal-democraten en wat toen nog niet neoconservatieven heetten (of waren). Heden ten dage staat de Partisan Review duidelijk op het tweede plan, is Commentary onder het agressieve redacteurschap van Norman Podhoretz het gezaghebbende forum van de neoconservatieven, en draagt Dissent nog steeds het klassieke sociaal-democratische gedachtengoed uit. Het radicale temperament schaamt zich er niet voor vóór alles een proeve van ideeëngeschiedenis te zijn. Zelfs een feit als het oplagecijfer van de Partisan Review komt in het ruim bemeten boek maar één keer terloops voor.