vervolg van pagina 16
een stilzwijgende afspraak dat er tijdens het kijken niet gesproken mocht worden, maar ik had daar geen vrede mee en beschreef met zoveel verve, niet alleen wat er direct viel te genieten, maar vooral hoe en wat er gezien diende te worden, dat het beslist opdringerig en storend moet zijn geweest. Het oog dat ik beloerde had voor mijn gevoel óf te weinig glans, deinsde na een enkele blik al gedoofd terug, dwaalde te weinig geïnteresseerd door de doos, óf werd voortdurend afgeleid door gebeurtenissen in de straat. Met grote kracht beschreef ik daarom de vracht van de sneeuw op de kerstboom, vernietigde verbaal de watten op het karton en deed de takken werkelijk kraken en buigen onder ware sneeuw in een echte vrieskou. Gebogen naast het kijkende hoofd schetste ik opnieuw de achtergrond van messcherpe bergtoppen waartussen de wind floot uit de ravijnen. Blauwzwart van de kou deed die onder mijn woorden de pegels knappen aan de dakrand, en het te grote oog van een speels ingevoerd celluloid eendje op een spiegeltje verwerd tot ijzige wanhoop te zijn vastgevroren op het ijs terwijl de nacht al in aantocht was. Eerst na deze rondgang, eerst na dit alles verhevigende en mobiliserende proces, onthulde ik het poppetje in de hoek, allang gezien natuurlijk, maar op dat moment pas goed, en dat zo zonder kleren ten prooi was aan een kou die het verstand te boven ging. Het popje leunde achterover met een blik als glas en hield de stompige armpjes even ontroerend als raadelsachtig omhoog in het roze kerstlicht.’ Daar is in feite de schrijver Brakman aan het woord, die een verhaal vertelt naar aanleiding van een beeld en dat doet uit overtuiging en zo hevig dat er meer achter moet zitten dan alleen een behoefte uit te spreken wat gezien kan worden. Nadat de kijker vertrokken was, schrijft Brakman, ‘hield ik de doos voor mijn eigen neus en staarde in de roze schemer met een bewogenheid even aangenaam als schrijnend en
vreemd.’
Vatten we Een wak in het kroos op als een blik in de eigen kijkdozen, als een vervoerend verslag van wat er in te zien is, in de wetenschap ‘dat ik via de doos in het geheim over mijzelf had gesproken’.
■