Van candlelight tot poëzie
Moeten homoseksuele gedichten ‘bemoedigend’ zijn?
The Penguin Book of Homosexual Verse Edited by Stephen Coote Uitgever: Penguin Books 410 p., f24,50 Importeur: Nilsson & Lamm
W. Hottentot
Oscar Wilde hoort niet bij de ongeveer tweehonderd (145 mannelijke, 31 vrouwelijke en circa 25 anonieme) dichters van wie gedichten zijn opgenomen in The Penguin Book of Homosexual Verse. Het lijkt dan ook gepast om te beginnen met een waarschuwende viariant op het voorwoord van Het portret van Dorian Gray: ‘Er bestaat niet zoiets als een homosexueel of een heterosexueel vers. Gedichten zijn goed geschreven of slecht geschreven. That is all.’
Mijn visie botst onmiddellijk met die van de maker van de bloemlezing, Stephen Coote. In zijn vrij omvangrijke inleiding van eenentwintig pagina's karakteriseert hij het boek als ‘een collectie door en over “gay people” die naar toon en inhoud zowel verheerlijking als satire omvat’. Het boek is (gelukkig) bedoeld om met plezier te lezen, maar mag van Coote ook worden opgevat als ‘een geschiedenis van de verschillende manieren waarop homoseksuelen door anderen zijn gezien en zich zelf hebben gezien’. Het is mede bedoeld als boodschap. Daardoor gaat voor zeker de helft van het boek op wat Coote zegt over het anonieme gedicht Danebury uit 1777: het is interessanter als document dan als poëzie.
Het geheel is chronologisch geordend en loopt van Homerus' Droom van Achilles uit het 23ste Boek van de Ilias (circa 800 voor Christus) tot een stukje eigentijdse strijdcultuur van Michael Rumaker: The Fairies Are Dancing All Over the World.
Coote stelt zich een warm menselijk doel. Hij meent dat we bemoediging moeten ontlenen aan de hier bijeengebrachte stemmen. Maar hoe moet ik mij laten bemoedigen door Chuck Ortleb (geboren 1950), kennelijk een trouw luisteraar van Jan van Veens Candlelight of de Angelsaksische variant daarvan: Some Boys: When some boys/offer to dance/you can see how innocently/their cocks hang in their pants.(...) some boys open up their shirts/and the beauty almost hurts. Oh, Boy. Diepe moedeloosheid overvalt mij nu. Gerard Reve meende jaren geleden al dat het niet erg was een homoseksuele automonteur of schrijver te zijn, mits de aldus gehavende er maar voor zorgde een goede monteur of auteur te worden. En Boudewijn Büch besprak destijds Naar Vrienschap zulk een mateloos verlangen, een bloemlezing uit de Nederlandse homoërotische poëzie sinds 1880, onder de titel: Kunnen nichten dichten? De vraag lijkt nog even klemmend als toen.
Ook verder valt er onder de jongeren weinig kwaliteit te ontdekken. De aloude kwaal van de soort blijkt epidemisch: een hang naar melodrama, sentimentaliteit en zelfbeklag. Perry Brass dicht over het leed van de homo-onderwijzer: I Think the New Teacher's a Queer. Thom Gunn over het leed in de nichtententen en Kath Fraser over het leed van de vrouw die op een getrouwde vrouw valt: Mevrouw Acorn wordt uitgenodigd er vandoor te gaan.
I am serious Mrs Acorn, do you hear?
Forget your family and other ties,
Come with me to where there is no fear,
where we'll find summer butterflies.
I am serious Mrs. Acorn, are you deaf?
Rijmdwang en melodrama, godlof afgesloten door een zekere ironisering in de laatste regel.
Neen, interessanter zijn de oudere bijdragen, althans voor een deel. Coote behandelt in zijn introductie de homoërotische poëzie van Klassiek Griekenland, Rome en later. Terecht ziet hij het begin van het vooroordeel niet bij het christendom, maar nog in de oudheid zelf. Hij maakt veel werk van de ‘major flowering of European gay subculture’ in de tiende en elfde eeuw. Coote ontleent dat idee kennelijk aan John Boswell, wiens Christianity, Social Tolerance and Homosexuality. Gay People in Western Europe from the Beginning of the Christian Era to the Fourteenth Century (1980) vaker de niet onaanvechtbare bron voor zijn beweringen lijkt. Men zou verwachten dat de Penguin-uitgeverij Coote voor al te grote doordraverij en onnauwkeurigheid op historisch gebied zou hebben behoed. Men beschikt daar in Harmondsworth dank zij de ‘Penguin Classics’ toch in ieder geval over een aantal gekwalificeerde vertalers en wetenschappers, die het geheel althans op historische juistheid en filologische nauwkeurigheid hadden kunnen beoordelen. Dat is kennelijk niet gebeurd, hetgeen de waarde van het boek als documentaire veel afbreuk doet.
Herbert List: Rolf Düring in Rome, 1953 uit: L'amour bleu, uitgever: Dumont, Köln
Om te beginnen bij het begin: Homerus wordt merkwaardig gedateerd met ‘tussen 850 en 1050 v. Chr.’, de geciteerde regels (in de beroemde, maar bepaald niet nauwkeurige, vertaling van Alexander Pope) zijn niet de verzen 70-123 uit Ilias Boek 23, maar 59-102. De schim van Patroclos verschijnt er aan Achilles in een droom en vraagt om een fatsoenlijke begrafenis. Het is zeer de vraag of de verzen in deze collectie thuishoren. Bij Homerus komt, opvallend genoeg, geen enkele ondubbelzinnig homoseksuele passage voor. De band tussen Achilles en Patroclos wordt pas in de vijfde eeuw als erotisch gezien, maar nog de redenaar Aeschines (400-320) acht het een bewijs van Homerus' beschaving, dat hij dat niet zo openlijk zegt. Pas twee fragmenten van een niet overgeleverde tragedie van Aeschylus (525-456) over Achilles en Patroclus zijn manifest homoërotisch.
Op Homerus moet wel Sappho volgen. Er worden drie gedichten afgedrukt in een vertaling van Mary Bernard. De gedichten krijgen nummers, hetgeen uiteraard een zeer geleerde indruk maakt, maar het zijn niet de nummers van de algemeen gebruikte tekst van Lobel en Page; dat bemoeilijkt controle van de vertaling. Enig zoeken geeft het volgend resultaat. Het eerste gedicht is Lobel-Page 94, waaraan een regel is toegevoegd die in de Griekse tekst ontbreekt. In het vierde couplet worden ‘gifts to Aphrodite’ ingevoerd waar het origineel een leemte heeft, terwijl tegelijkertijd van twee strofen van drie verzen er één van drie verzen gemaakt wordt. In de zesde strofe ontmoeten we ‘girls with/all that they most wished for beside them’, hetgeen er zeker niet staat. Zo de girls al voorkomen (de beschadigde tekst op papyrus heeft ...nidoon, wat wel eens aangevuld wordt tot neanidoon ‘van meisjes’) staat er: ‘Je bevredigde je verlangen naar jonge meisjes.’ Deze