De jaren van virtuositeit
Het eerste deel van een verrukkelijke biografie over Franz Liszt
Franz Liszt - The Virtuose Years 1811-1847 door Alan Walker Uitgever: Alfred A. Knopf, f 76,85 Importeur: Van Ditmar
Maarten 't Hart
De kleurrijkste persoonlijkheid in de muziekwereld van het vorige millennium was ongetwijfeld Franz Liszt. Hij beheerste de gehele negentiende eeuw. Hij kende alle beroemde en minder beroemde componisten. Hij was de schoonvader van Richard Wagner, die hij overleefde. Hij werd geboren in een achterafdorpje in Hongarije, in Raiding, op 22 oktober 1811 en hij stierf, passend, in Bayreuth, op 31 juli 1886. Net als de jonge Mozart reisde hij met zijn vader op zeer jeugdige leeftijd door Europa om zich als wonderpianist overal te laten horen. Na een slopende concertreis van drie jaar stierf zijn vader in 1827 in Boulogne. Liszt vestigde zich spoedig daarna in Parijs, waar hij alle belangrijke literatoren ontmoette en kennis maakte met Chopin en Berlioz. Het is goed te beseffen dat hij toen nog maar net in de twintig was.
In 1835 ging hij er met een oudere gravin, Marie D'Agoult, vandoor. Deze gravin was getrouwd en had twee kinderen. In de jaren dat ze met Liszt samenleefde kreeg ze nog drie kinderen, waaronder dochter Cosima, de latere echtgenote van Hans von Bülow en Wagner. Hoewel Liszt enige tijd min of meer afgezonderd met zijn gravin samenleefde, begon hij al spoedig weer concertreizen te maken. Hij begaf zich naar zijn geboorteland Hongarije, en bereisde daarna heel Europa. Ja, tot diep in Rusland en Turkije bracht hij zijn gehoor in vervoering met zijn wonderbaarlijk pianospel. In 1847 zette hij abrupt een punt achter zijn carrière als pianovirtuoos. Hij vestigde zich in Weimar en bleef daar dertien jaar. Hij leefde daar samen met een prinses. Na die tijd woonde hij afwisselend in Rome, Boedapest en Weimar, en in 1865 kreeg hij de tonsuur. Aldus werd de man, aan wiens voeten gravinnen, prinsessen en gewone vrouwen hadden gelegen, een wereldlijke priester. Later bracht hij het zelfs tot Abbé. Maar dat belette hem niet toch overal heen te reizen en ongemeen actief deel te nemen aan het muzikale levan zijn tijd.
Deze nieuwe biografie van Walker behandelt de eerste periode van het leven van Liszt tot aan het magische jaar 1847. Walker had het in zoverre gemakkelijk dat het vrijwel onmogelijk is een saai boek over Liszt te schrijven. Alles is bijzonder aan deze man. Men hoeft maar te vertellen over zijn glorieuze verdwijning met de gravin D'Agoult naar Zwitserland en men heeft al een wonderroman in handen. Maar Walker stuitte ook op de moeilijkheid dat bij Liszt ‘Wahrheit und Dichtung’ reeds tijdens zijn leven onontwarbaar verweven werden. Er is genoeg materiaal. Velen die met Liszt in contact kwamen, schreven over hem. George Sand bracht bij voorbeeld in Lettre d'un voyageur uitvoerig verslag uit over het verblijf van Liszt met zijn gravin in Chamonix. Zo deed ook Pictet in Une Course à Chamonix. En de gravin zelf vertelde haar versie van het hele verhaal later uitvoerig in de roman Nélida, die zij onder het pseudoniem Daniel Stern lang nadat het uit was met Liszt publiceerde. Ook Balzac maakte in Béatrix dankbaar gebruik van alles wat George Sand hem had verteld over Liszt en zijn gravin. Walker, kortom, moest voortdurend de brandende kwestie onder ogen zien: wat is waar, wat gefantaseerd? Met een bewonderenswaardige nauwgezetheid, een scrupuleusheid die slechts het resultaat kan zijn van onderzoek van decennia, ontrafelt hij alle draden, weet hij overal op aannemelijke wijze de feiten achter alle verdichting naar voren te halen.