Evergreen
Al lang geleden hebben de eerstgenoemden hun belangrijkste bijdragen aan Merlyn gebundeld; die boeken hebben ongetwijfeld indertijd hun rol in het meningsverschil gespeeld. Zo langzamerhand is veel daaruit tot de vertrouwde secundaire literatuur gaan behoren, waar geregeld naar verwezen wordt, en die vele studenten als ruggesteun gebruiken. Ook sommige stukken van Oversteegen hebben de status van evergreen bereikt, zoals over de Max Havelaar, over Een nagelaten bekentenis van Marcellus Emants, en over Het land van herkomst van Du Perron. Nu pas zijn ze, met het omstreden Analyse en oordeel en enkele andere beschouwingen, bijeengebracht onder de titel De Novembristen van Merlyn.
Dat is om twee redenen een misleidend opschrift. Ten eerste lijkt het een studie over Merlyn en zijn drie redacteuren; de ondertitel ‘Een literatuuropvatting in theorie en praktijk’ versterkt die suggestie. Ten tweede doet de titel het voorkomen alsof er in november 1962 een opstand ontketend werd. Het staat nog te bezien of Merlyn werkelijk meer is dan ‘een algauw vergeten en hoogstens anekdotisch op te halen episode uit ons literaire leven’, zoals die boze VN-criticus dacht. Wie zinspeelt op de Dekabristen van 1825, riskeert trouwens onvriendelijke opmerkingen over de galg.
Dat zo'n studie over Merlyn, en vooral over de emoties die het heeft opgeroepen, er beslist moet komen, maakt Oversteegens boek ten overvloede duidelijk: er is namelijk geen enkele verklaring in te vinden voor het tumult dat deze essays mede hebben veroorzaakt.
Na herlezing ervan kan ik enkel zeggen: dit is gewoon voorbeeldig, in hoofdzaak analytisch, vakwerk. Wat Oversteegen over de al genoemde boeken schrijft, maar ook over Hamelink, Raes, Vestdijk en Van Schendel, is bijzonder verhelderend. Je kunt er wel eens iets op afdingen: dat zijn dan zakelijke geschillen, en sommige regelt de auteur hier in een voetnoot. Als dergelijke, ondertussen vaker vertoonde artikelen op weerstand zijn gestuit, moeten ze indertijd als ongewenste nieuwlichterij zijn beschouwd: kennelijk meenden de liefhebbers van de literatuur dat analyse schade deed aan hun porceleinkast.
Oversteegens essays zijn hooguit twintig jaar oud, maar ze doen zich nu voor als historische teksten. Ze zijn, als gezegd, nog steeds de moeite waard, maar de schrijver presenteert ze hier in een kader en onder een vlag die rechtstreeks verwijzen naar een oude discussie, die als een nachtkaars is uitgegaan, en naar een context die behoorlijk gereconstrueerd zou moeten worden. Er daagt al enig licht als je om te beginnen de vierentwintig afleveringen van Merlyn weer eens doorbladert.