pen dat ze je geld en je goederen afpakken. Dat is Cassandra's, dat is ook Christa Wolfs oplossing voor de oorlog, dat is waarover in Troje en in Genève onderhandeld zou moeten worden.
Als je dit Cassandra-verhaal leest, dat in een schitterend en weinig alledaags proza is geschreven - af en toe lees je zuivere jambische verzen - wordt de wereld even overzichtelijk. Het heeft de kwaliteit van een parabel, die door vereenvoudiging en structurering van complexe zaken essenties zichtbaar maakt. Alleen al dat overzichtelijk en doorzichtig worden van de wereld is een puur esthetisch genoegen dat zich tot onze rampzalige politieke werkelijkheid verhoudt als de zuiverheid van de formule E=mc2 tot de verschrikking van de atoombom. Dat is de paradox waarin zich elk kunstwerk bevindt en waarvan Picasso's Guernica een beroemd voorbeeld is, dat het een schoonheids- en dus gelukservaring kan oproepen terwijl het dood en verderf afschildert.
In het boek Voraussetzungen einer Erzählung: Kassandra dat tegelijk met Kassandra is verschenen en dat de serie lezingen bevat die Christa Wolf aan de universiteit van Frankfurt hield, is de schrijfster zich deze paradox bewust en ze geeft er ook een ‘antwoord’ op: ‘Verteltechnieken die ieder immers in hun geslotenheid of openheid ook denkpatronen transporteren. Voel dat de gesloten vorm van het Cassandraverhaal tegenstrijdig is met de fragmentarische structuur waaruit het voor mij eigenlijk bestaat. Deze tegenstrijdigheid kan niet worden opgelost, alleen benoemd.’ In haar lezingen hanteert Christa Wolf een uitgesproken open vorm, ze bestaan uit reisbeschrijvingen, dagboeknotities, brieven en beschouwingen waarin een schat aan ideeën is verpakt en op het oog oppervlakkige impressies van haar reis door Griekenland. Het is niet de poëtica die de uitnodigende universiteit van Frankfurt van haar verwachtte, die kan zij niet schrijven omdat zij niet over een poëtica zegt te beschikken. Waar zij het over heeft zijn inderdaad hoogstens bouwstenen van een concept: de esthetiek, het vrouwelijke schrijven, het feminisme, de mythe, en veel over de dreigende atoomoorlog, de machthebbers, de aantasting van het dagelijks leven. En steeds weer over haar worsteling met de figuur Cassandra.
Het bijzondere van deze bundel is dat hij het gesloten Cassandra-verhaal als het ware van buitenaf openbreekt. De gesloten vorm die zijzelf aan de kaak stelt wordt teniet gedaan. Het moet een grote behoefte van haar zijn geweest deze Voraussetzung einer Erzählung als pendant tot het eigenlijke verhaal te schrijven, waarschijnlijk zelfs een noodzaak, want tot dusver heeft Christa Wolf haar vormen altijd van binnenuit opengebroken, door verschillende vertellagen te hanteren en het schrijfproces te reflecteren. Wie Nachdenken über Christa T., Kindheitsmuster en Kein Ort, Nirgends van haar kent, zou de geslotenheid van een verhaal als Kassandra voor onmogelijk hebben gehouden. Zo is er dus een heel bijzonder boekenpaar ontstaan dat eigenlijk niet los van elkaar te denken is en dat het ontstaan aan elkaar te danken heeft. De vraag is overbodig welk boek het eerst gelezen zou moeten worden: naast elkaar en door elkaar heen zou ik zeggen en Kassandra het liefst hardop. En minstens twee keer.