Huis aan de rivier
Sylvia Townsend Warner was de enige dochter van een House Master van Harrow, de beroemde public school. Net als Virginia Woolf werd ze thuis opgevoed en onderwezen, en had ze vrije toegang tot de bibliotheek van haar vader. Toen ze tien jaar was, kende ze Thackeray's Vanity Fair al - ze was het aan het herlezen toen ze stierf. Omdat ze zeer muzikaal was, zou ze bij Schönberg in Wenen compositie gaan studeren, maar het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog maakt dat onmogelijk. In 1916 stierf haar vader. Op hoge leeftijd schreef ze daarover in een brief aan Maxwell:
‘Mijn vader stierf toen ik tweeëntwintig was, en ik werd daardoor verminkt. Hij was eenenvijftig, en we waren plannen aan het maken wat we samen zouden doen als hij met pensioen ging...’
En in een andere brief:
Dit voert me terug naar 1916 toen zo veel buitengewoon goede leerlingen van mijn vader in Frankrijk sneuvelden. Hij stierf die herfst, hoofdzakelijk van verdriet, dus(...) de verlieslijsten van 1917 en 1918 bleven hem godzijdank bespaard.’
Ze kon niet goed overweg met haar dominante, kritische moeder, en ging naar Londen met een klein maandgeld. Via een collega van haar vader werd ze de kant van de musicologie uitgetrokken, en werkte ze mee aan een monumentale uitgave van Tudor Church Music (Oxford University Press, 10 delen, 1922-29). In Londen begon ze ook gedichten te schrijven. Door de beeldhouwer Stephan Tomlin (bekend door zijn portretbuste van Virginia Woolf) leerde ze David Garnett kennen, die haar werk te lezen vroeg, mooi vond en zorgde dat het werd uitgegeven door Chatto & Windus. Haar eerste roman, Lolly Willowes (niet door mij gelezen want verdwenen uit verscheidene bibliotheken) verscheen in 1937 en had een behoorlijk succes. Via Theodore en Violet Powys ontmoette ze Valentine Ackland in 1931 of 1932 - vanaf 1932 woonden ze samen in verschillende cottages, en ten slotte in het huis aan de rivier waar ze beiden stierven. Over de liefde tussen de twee vrouwen valt, zolang de brieven die ze elkaar schreven en de dagboeken van Sylvia Townsend Warner niet zijn uitgegeven, niet veel meer te zeggen dan dat het een grote, blijvende passie was, waarmee ze vanaf het begin kennelijk zonder problemen om konden gaan. Valentine was op haar twintigste kort getrouwd geweest, het huwelijk was geannuleerd, en ze leefde alleen, schreef, jaagde, reed auto. In een ongedateerd fragment van een brief uit de begintijd van hun verhouding beschrijft Sylvia haar zo:
‘Valentine is so sleepy that she is reeling round our small room looking such innocence and debauchery it is as though she were drunk for the first time. Her face is pale with sleep, and a lappet of hair dangles forlornly over het left eye, and if she knew I were saying all this she might become indignant. So I must put this, and my love, swiftly into an envelope, lest she pounce.’
De enige moeilijkheden in hun verhouding die in deze aan anderen dan aan Valentine gerichte brieven doorklinken, waren een kortstondige verhouding van Valentine met een Amerikaanse, en Valentines bekering tot de rooms-katholieke kerk, waarvan Sylvia niets moest hebben. Maar Sylvia overleefde alle stormen. In 1951 schreef ze, na het Amerikaanse avontuur van Valentine, aan een vriend die ‘inconveniently’ verliefd was geworden:
‘Ik haast me terug naar mijn bekende preekstoel en bezweer je, smeek je, praat en denk er niet meer over dat je... misschien wel aan iemand anders zult verliezen. Aan verlies denken betekent dat je al aan het verliezen bent. Het denken aan een rivaal verdikt een hersenschim tot een werkelijk persoon. Aangezien je al in de rivier ligt, lieveling, moet je ZWEMMEN. En als die hypothetische jongere persoon bij je opkomt, moet je maar aan mij denken. Hier zit ik, grijs als een das, gerimpeld als een okkernoot, en zelfs in mijn beste tijd geen schoonheid. Maar hier zit ik, en daar zit de andere, die alle kaarten in haar hand had - behalve een. Dat ik beter was in het beminnen en in het bemind worden.’
Sylvia Townsend Warner
Valentine Ackland stierf aan kanker, in 1969. Sylvia bleef alleen achter, ‘cut in half’, maar vocht zich terug naar een verminkt geluk door de brieven die ze elkaar altijd hadden geschreven als ze niet bij elkaar waren, klaar te maken voor uiteindelijke publikatie (ze mogen overigens nog niet worden uitgegeven). In dit boek horen de brieven die ze over Valentines ziekte en dood schreef tot de ontroerendste en sterkste. De dag dat haar kist