Spanning
‘Toen ik voor de tweede keer van mijn leven landde op Aeropuerto Jorge Chavez, het internationale vliegveld van Lima, Peru, was ik meer dan ooit een eenzame wolf.’ Maar één met tanden; de figuur Hellema zoals die in dit verhaal wordt ingevuld, lijkt een cumulatie van de ‘Hellema's’ uit alle voorgaande verhalen: een zakenman, gepokt en gemazeld in een pokerspel waarin zeggen zilver is en zwijgen goud, balancerend op de grenzen van het oirbare, handelend vanuit een diepgeworteld cynisme vooral. Voor een hoge dollarprijs weet hij zijn kennis voor het fabrieksontwerp te verkopen aan Italianen die hij eerder te slim af was. Maar de uitwerking van het cijfermateriaal kost tijd; zij voegen hem een secretaresse-bewaakster toe: Sylvia Oberon. Plotseling krijgt een zo maar spannend verhaal een diepe onderstroom die het nóg spannender maakt. Onnavolgbaar, in een droge, heldere stijl, weet Hellema de detective-achtige sfeer op te roepen van een situatie waarin de een de ander wantrouwig beloert en bewaakt. Het gedwongen samenzijn van Hellema en Sylvia laat haar niet onberoerd: juist de afstand die hij, soms zich zelf forcerend, tot haar bewaart, maakt dat ze verliefd op hem wordt. Zij smeekt hem bijna haar mee te nemen naar Europa; hij weigert en wijst haar af. Misschien dat het op zo'n moment gebeurd is: ‘Ademloos, in een stortvloed van woorden, heeft ze het relaas van haar leven gedaan.’ Inducerend-deducerend heeft hij haar echter al ontmaskerd als een spionne voor een derde partij. Door een list zet hij haar - en haar Oostberlijnse opdrachtgevers - buiten spel. Exit Sylvia. Voorgoed ditmaal. Hellema overwint. Overwint? De Tweede Wereldoorlog kent geen overwinnaars die het moreel recht hebben zich als zodanig te manifesteren. Het is een oorlog die slechts slachtoffers gemaakt heeft. ‘Van dit verleden worden de sporen onderhuids gedragen. Wie er deel aan had, is pas
herkenbaar als hij zich kenbaar heeft gemaakt.’
In Hellema's verhalen maken de personages, allen op een of andere manier verbonden door het onderhuids netwerk van een onuitwisbaar verleden, zich kenbaar. Zij worden daartoe gedwongen door een soms bijna meedogenloos ontmaskerende Hellema. Hellema heeft daartoe het recht; de vrouw Danielle spreekt hem aan met: ‘Jij bent een levend slachtoffer, teruggekomen van de achterkant van de hel.’ Volgens de wet van de soevereiniteit van het slachtoffer mag Hellema beslissen over de wijze van afrekening. Hij deelt zich daarbij ogenschijnlijk een heldenrol toe. Ogenschijnijk. In het ontroerend gesprek met Danielle waarmee het boek besluit, merkt hij ironisch op: ‘De helden zijn moe.’ Onder het verslag van alle zakelijke en amoureuze bravoure blijft vooral die uitspraak meeklinken. Daarin ligt de kracht van Hellema's schrijverschap.
■