Benauwende heftigheid
Foucault en de zijnen hebben hun materiaal eenvoudig chronologisch geordend; de romanvorm houdt een hechte compositie in. Doordat Romijn Meijer de ‘oplossing’ tot tegen het einde van zijn boek heeft uitgesteld, krijgt Mijn naam is Garrigue iets van een detective: de spanning van de ‘whodunit’. Alleen volgt de lezer hier niet de onderzoekende politieman of ‘private eye’: er is een alwetende verteller aan het woord die vanuit een aantal betrokkenen, verdachten en getuigen, een reconstructie geeft van ‘de benauwende heftigheid’ van hun leven, met de moord als aanleiding, verhaaldraad, en katalysator van gevoelens en bekentenissen.
Plaats van handeling is het dorp St. Julien-de-Lampon, in het dal van de Dordogne, tussen Sarlat en Souillac. Tussen die twee plaatsen, op achtentwintig kilometer van elkaar, ligt een besloten, agrarische wereld. Van wat er buiten omgaat, maakt vrijwel niemand zich een voorstelling, de Frans-Duitse oorlog is een vaag verhaal, en de timmerman die uit Salignac afkomstig is, net vijftien kilometer naar het noorden, geldt al als een vreemdeling over wie geruchten de ronde doen.
In deze inderdaad benauwende ruimte leeft de boerenbevolking waaruit dokter Garrigue afkomstig is. Wat Romijn Meijer hier ten tonele voert, is een stel aterlingen, leeghoofden en loeders, zoals ze sinds Herman Heijermans in de Nederlandse literatuur niet meer zijn voorgekomen. Geborneerd, laaghartig, egoïstisch, dom, de ene nog erger dan de andere, proberen ze elkaar, ook in de rechtszaal, het leven zuur te maken. Tussen deze onappetijtelijke, bijgelovige, roddelende minkukels valt aan de beklaagde, de enige die wat verder kijkt dan zijn neus lang is, gemakkelijk de sympathie van de lezer ten deel, ongeacht zijn schuld of de uitkomst van het rechtsgeding.
Natuurlijk zijn dit romanfiguren, bedenksels van de schrijver. Van velen heeft hij niet eens de weergave van hun eigen woorden onder ogen gehad, maar een vertaling: van hun patois in het Frans. Romijn Meijer heeft ook een aantal knopen doorgehakt, waardoor de lezer, die nu eenmaal op het kompas van de verteller vaart, in een aantal gevallen de afgelegde verklaringen op bovenmenselijke wijze kan beoordelen: hij is er immers als lezer bij geweest toen de apotheker het drankje inpakte, of toen de oude college Garrigue bij diens boerderij ontmoette.