Elsa Morantes
Vervolg van pagina 17
klaart en zelfs de ‘sneeuwwitte ziel’ van de hond Bella binnenste buiten keert; en deze alwetendheid - waarover eigenlijk alleen een anonieme, buiten het verhaal staande instantie kan beschikken - wordt des te opmerkelijker (en eigenlijk volkomen onaanvaardbaar) wanneer we halverwege het boek vernemen dat de verteller een kennis is van Nino, en dus een zogenaamde getuige-observator binnen het verhaal. Hoe dan ook, alle personages en situaties worden door deze verteller bejegend op een uiterst paternalistische wijze, waarin uitsluitend plaats is voor medelijden en sentiment, met name waar het de hoofdpersonen Ida en Useppe betreft. De aardigste gedeelten uit het boek zijn dan ook de passages waarin deze figuren een ondergeschikte rol spelen, bij voorbeeld de lange voorgeschiedenis van Ida's ouders in het eerste hoofdstuk en de beschrijvingen van de veelkoppige Napolitaanse familie, die met Ida in het verblijf voor daklozen woont.
Ook de lezer krijgt een volkomen passieve rol toebedeeld, niet alleen door de voorspelbaarheid van de gebeurtenissen op zich of door de gemeenplaatsen in de vele beeldspraken; maar ook door de redundante manier van presentatie: het combineren van adjectieven met dezelfde betekenis; het bijna letterlijk herhalen van mededelingen en vooral het tot vervelens toe voorspellen van de op hand zijnde ‘drama's’.
De waarheid is uitsluitend in handen van de verteller die zichzelf, in tegenstelling tot de personages, niet buiten de realiteit plaatst maar erboven, in de ivoren toren van de Muzen, de tweede wereld, naast die van de Natuur, waar volgens Morante reinheid en ongeschondenheid heersen: ‘de schrijver vertegenwoordigt in de wereld,’ aldus Morante, ‘de volledige harmonie van verstand en verbeelding; dat wil zeggen het innerlijke vrije geweten van de mensheid, de ingreep die de mensheid van de absurde monsters verlost.’
Kunst is voor Morante een afweermechanisme tegen de ‘infectie’ van de Geschiedenis; maar zo te zien is niet alleen de politieke geschiedenis geïnfecteerd, ook de literaire geschiedenis is uitgebannen als een gevaarlijke besmetting: zonder slag of stoot worden alle uiterst belangrijke ervaringen en experimenten, zowel van de vooroorlogse avantgarde als van de neo-avant-garde van de jaren zestig, door Morante opzij gezet en grijpt ze terug op de ‘echte’ romans van de negentiende eeuw. Of ze daarmee, zoals wel is beweerd, de crisis van de roman heeft overwonnen, valt echter te betwijfelen: ze heeft die crisis volledig genegeerd.
■