De verloedering van een gewoonte
René Stoute, de heroïne en de wilskracht
Op de rug van vuile zwanen door René Stoute Uitgever: De Arbeiderspers, 181 p., f29,50
Hans Plomp
Er was een tijd dat het gebruik van middelen als opium en cocaïne beperkt was tot kunstenaars en beter gesitueerden. Bilderdijk, de deftig-conservatieve christen, was verslaafd aan opium, evenals vele van zijn rentenierende tijdgenoten. De romantiek in Europa werd gekenmerkt door het zoeken naar nieuwe dromen, andere realiteiten.
Alle mogelijke middelen werden gebruikt om het onderbewustzijn te activeren. In de kring rond de Shelleys werd zelfs geëxperimenteerd met het eten van rauw, bedorven vlees voor het slapengaan, zodat nachtmerries opgewekt werden. Op die manier daalden de kunstenaars af in de krochten van de menselijke geest om het daar huizende vampier- en demonenvolkje te leren kennen. Het gebruik van opium in de vorm van het bekende panacee laudanum was algemeen. We kennen de ervaringen van Coleridge en De Quincey, Gautier en Baudelaire. Ons koningshuis heeft in de vorige eeuw een lieve duit overgehouden aan haar opiummonopolie voor Nederland en de koloniën.
Minder bekend is de enorme populariteit van cocaïne onder de groten der aarde aan het begin van deze eeuw. Tsaren en pausen, bankiers en geleerden, velen gebruikten cocaïne, al of niet vermengd in Coca-Cola of de befaamde wijn van Mariani. De middelen waren betrekkelijk goedkoop, legaal en zuiver. Het wekt dan ook geen verbazing dat er met volle teugen en zonder enig schuldgevoel genoten werd van de ‘kunstmatige paradijzen’. De dichter Aleister Crowley is de eerste die aan de bel trekt, wanneer hij vlak na de Eerste Wereldoorlog de verslavingsverschijnselen van heroïne beschrijft in zijn Diary of a Drugs Friend. Het hypocriete Albion, dat miljarden heeft verdiend aan de verplichte opiumafname van onder meer China, verjoeg Crowley ijlings als verrader en viezerik, maar toen was het kwaad al geschied. Niet langer staan de visioenen van genieters op de voorgrond, maar de misère van de ‘kleine gebruiker’ vraagt de aandacht. Deze misère wordt nog veel groter als de Amerikaanse puriteinen erin slagen alle middelen die niet tot nederig christelijk godsbeleven leiden, in één klap te verbieden. De drooglegging is begonnen. De prijzen van zowel alcohol als opiaten stijgen tot fabelachtige hoogte. Drinkers trekken zich terug in hun speak-easies, de opiumschuivers gaan ondergronds in hun kits.
De rest van de geschiedenis is bekend: alcohol wordt weer uit de taboesfeer gehaald (ondanks tegenwerking van de mafia, die inmiddels een lucratieve monopolie positie had opgebouwd), terwijl alle andere middelen die een ontsnapping uit de grauwe werkelijkheid bieden, verboden blijven en steeds rigoureuzer onderdrukt worden. De mafia schakelt over op wapen- en opiumhandel, gesteund door onder meer de CIA en de nazi-regimes in Zuid-Amerika, die zich financieel bedruipen door de cocaïne-export. Deze plant, die niet duurder dan tabak zou behoeven te zijn, doet momenteel tweehonderd gulden per gram op de zwarte markt! Daarbij vergeleken zijn de handel in goud en diamanten nog maar kinderspel.
René Stoute,
foto: Bert Nienhuis