‘O, de lamme beesten’
Na het bovenstaande zal het niemand verbazen dat de beste hondenverhalen de kortste zijn. Hiertoe behoren in Brave Hond de verhalen van J.M.A. Biesheuvel (Dolly) en Herman Pieter de Boer (De man en de hond). Behalve door hun bondigheid onderscheiden deze zich ook door hun humor. Elders in Brave Hond is humor, het kenmerk bij uitstek van de kattenrage, dun gezaaid, zo niet afwezig. De verhalen lijken van hetzelfde dikke hout gezaagd als de karakters van de hoofdpersonen.
Misschien ligt het ook aan deze onwil tot relativeren dat ons in Brave Hond de mening wordt onthouden van Louis Couperus, toch een van onze grootste schrijvers. Hier is hij alsnog: ‘Geen dier is zo encombrant, indiscreet, opdringerig, rumoerig en obsceen als een hond. Een hond kan blaffen, stom, eindeloos, eentonig, afmartelend: een hond vult het heelal met zijn imbeciele, alles doordringend geblaf, als geen beest... Een hond snuffelt en ruikt. Als een oude marcheur snuffelt een hond naar alle, zijn altijd hitsige zinnen opwekkende, luchtjes, aan lantarenpalen en bomen; geen hond gaat hem voorbij of de hond ruikt aan die hond, met obsceen gedraai om elkaar heen... O, de walgelijke beesten! Dat gebaar van altijd die poot in de lucht, tegen iedere boom, iedere bank, uw broek als ge niet oppast: een paar druppeltjes hier, een paar druppeltjes daar, overal waar een hitsig luchtje van andere druppeltjes is. O, de smerige beesten! En hun domme, grove, bewegingen van hevig kwispelend achterlijf, en hun “trouwe”, goedige, waterige ogen, en hun likken en lebberen en hijgen en janken: o, de lamme, beroerde beesten.’
En toch. Toch is in Brave Hond de sleutel te vinden tot ons vreemd gesol met honden en de vreemde verhalen die daarvan het gevolg zijn. Die sleutel is verborgen in de bijdrage van Konrad Lorenz, die dank zij zijn goede observaties het literaire gezelschap ver achter zich laat. De sleutel luidt: ‘Het simpele feit dat mijn hond meer van mij houdt dan ik van hem valt niet te ontkennen en brengt mij altijd in verlegenheid.’
Verlegenheid is een slechte basis voor het schrijven van literatuur.
■