Verachting
Nog in dezelfde week waarin het symposium werd afgerond, overleed Vera Stravinsky. Vanaf dat moment moet Joan Peyser - redacteur van de Musical Quarterly en babbelziek beoefenaarster van de vulgair-freudiaanse muziekwetenschap - in angstige spanning verkeren of haar voorspelling zal uitkomen dat Craft Vera spoedig in de dood zal volgen.
Ik kom er niet achter wat Craft precies te verwijten valt, behalve dat hij intelligenter, geestiger, erudieter en dus eigenwijzer, grilliger en lastiger is dan zijn meeste tegenstanders zijn en dat híj heeft gedaan wat zij zelf hadden willen doen: Stravinsky van dag tot dag terzijde staan, daar verslag van doen, conversatieboeken samenstellen, de componist voeden met nieuwe ideeën, nieuwe muziek en daardoor met nieuwe muzikale onderwerpen, teksten voor stukken uitzoeken, kortom, ervoor zorgen dat Stravinsky zo lang mogelijk Stravinsky kon blijven, tot aan 1966, het jaar van de Requiem canticles, toe. Het enige, naar mij lijkt, wat Craft serieus aangerekend kan worden is dat de Stravinsky in de laatste delen van de conversatieboeken niet zozeer de ‘echte’ Stravinsky is als Crafts ideale beeld van de componist. Het is alleen een beetje kinderachtig om iemand dat tot in lengte van dagen na te dragen, zeker als die iemand niet aarzelt om een paar jaar later (in Stravinsky in pictures and documents) pijnlijke feiten te onthullen die hij voor hetzelfde geld nog vijfentwintig jaar verborgen had kunnen houden. (Het is trouwens goed mogelijk dat Crafts ideale beeld van Stravinsky geheel of gedeeltelijk samenvalt met Stravinsky's ideale beeld van Stravinsky. Dat zou Crafts ‘vergrijp’ op zijn minst tot een interessant vergrijp maken.
Ook Stravinsky ante Craft blijkt soms niet Stravinsky maar Stravinsky's ideale beeld van Stravinsky te zijn. ‘Hélemaal Stravinsky,’ denkt de luisteraar die Stravinsky's Poesjkin: poëzie en muziek leest. ‘Het lijkt wel Nabokov,’ denkt de literair-geïnteresseerde. Maar de echte auteur is Joeri Mandelstamm, Stravinsky's schoonzoon. ‘Joeri heeft zojuist je artikel over Poesjkin geschreven en komt hier om het Ira te dicteren, die het, zoals je hebt gevraagd, op jouw schrijfmachine zal uittikken.’ Zo staat het in deel 1 van de Selected Correspondence, tekstbezorger: Robert Craft.)
Wat in Amerika mode is, wordt vroeg of laat ook wel in Nederland mode. Zo ook de algemene Craftverachting. Volgens Kasper Jansen, die in NRC Handelsblad over het brievenboek schreef, blijken de drieëntwintig jaar dat Craft het voetspoor van Stravinsky volgde, ‘achteraf slecht besteed te zijn’. ‘Pas na de dood van Stravinsky moet Craft zich gerealiseerd hebben welke kansen hij had gemist en welke historische taak hij in de drukte van alledag was vergeten.’ De aanleiding voor deze opmerkingen is de bekentenis van Craft dat deze in de brieven van de jaren twintig en dertig een geheel andere en aanmerkelijk minder sympathieke Stravinsky heeft leren kennen dat hem uit eigen ervaring bekend was. Dat zal inderdaad een vreemde sensatie geweest zijn, maar ik moet er toch niet aan denken dat Craft, in plaats van het gedrag en de opvattingen te registreren van de Stravinsky die híj kende, zijn energie had gestoken in de ontrafeling van de psychologie van een hem onbekende Stravinsky. Het is waar, de conversatieboeken van Stravinsky-Craft gaan meer over kunst dan over leven (laat staan over psychologie), alleen is dat nu precies wat ze oneindig veel boeiender en leerzamer maakt dan welke analyse van het zieleleven van welke kunstenaar dan ook.