Bruiloft in Mississippi
In 1941 verscheen haar eerste verhalenbundel, A Curtain of Green, waarin al dadelijk haar zeer gevarieerde onderwerpkeuze en haar historische belangstelling bleek. Eudora Welty heeft altijd graag over de pionierstijden geschreven, over de periode rond 1800, toen er nog veel Indianen waren. Na die eerste verhalenbundel verscheen een korte roman, of noem het een lange novelle, The Robber Bridegroom, een soort sprookje over een meisje Rosamund, dat door een roverhoofdman het hof wordt gemaakt. In 1943 verscheen haar tweede verhalenbundel, The Wide Net, die dan nu onder de titel De paarse hoed in het Nederlands is vertaald. Het lijkt mij een gelukkige keuze van de uitgeverij (of vertaalster) om juist deze bundel te nemen. Dit werk geeft de beste indruk van al datgene wat Eudora Welty kan, en ook van wat zij niet kan. Ze heeft een goed oor voor dialoog, of liever nog voor monoloog, en ze kan beeldend, precies en gedetailleerd situaties en natuurverschijnselen beschrijven, maar vaak blijft ze daar ook enigszins in steken, en kom je al lezend soms tot de verbaasde conclusie: waar gaat dit verhaal ook weer over? Dan moet je van voor af aan beginnen.
Eudora Welty
Misschien was het ook geen slecht idee geweest als men eerst de in 1946 verschenen roman Delta Wedding zou hebben vertaald. Dit is volgens iedereen haar beste roman. In ieder geval geeft het werk, in de grond van de zaak een ouderwetse familieroman, een fraai beeld van de voorbereidingen van een bruiloft in Mississippi waarbij een meisje van negen jaar dat van buiten komt, centraal staat. We zien de voorbereidingen niet echt door haar ogen, maar toch ligt over het hele werk de glans van het kinderlijke, onbevangen zien.
De paarse hoed bevat acht verhalen waarvan vooral het titelverhaal en het verhaal Livvie indrukwekkend zijn. In het verhaal De equinox (The Winds) en in Asphodel stoort de al te nadrukkelijke symboliek. Neem deze passage uit Asphodel: ‘Plotseling ging er een huivering door de wingerdranken die tussen de zuilen groeiden. Daar, in het stralende licht, met één voet naar voren, was een man te voorschijn gestapt, een man met een baard. Hij stond roerloos als een van de zuilen, met zijn ogen strak op de drie vrouwen gericht. Hij was ruig en goudkleurig als een leeuw. Hij deed of zei niets en de vogels bleven zingen. Maar hij was naakt.’ Al wat hier staat gaat zwaar van symboliek, de wingerdrank, de zuilen, de goudkleurigheid, de naaktheid - het heeft allemaal betekenis, maar er is zo veel waarvan men de betekenis moet opsporen dat het niet helemaal onjuist is wat Emma Vorlat over Eudora Welty schreef: ‘Haar werk is overladen door uiterlijke gebeurtenissen, waarin de lezer vaak vergeefs het relevante zoekt.’