Liefhebbers
Intussen is het prettig dat Wanneer mijn vader sterft, laat mij dan staan is uitgebracht, al overlapt het Vestdijks keus nogal. Hartkamp moet toch het gevoel hebben, een gevoel dat ik deel, dat voor een (her)waardering van Vestdijks poëzie de tijden vol zijn. Toen hij het onwaardeerlijke werk had verricht van de bezorging van Vestdijks Verzamelde gedichten (1971), kwam er weinig op gang en de drie dundrukdelen bleven, in tegenstelling tot Luceberts Verzamelde gedichten, nog jarenlang verkrijgbaar. Dat zou nu wel eens anders kunnen liggen. Sommige dichters, zo Jan Kuijper en Rob Schouten, geven geregeld blijk van hun bewondering voor de dichter Vestdijk. Ook in de Vestdijk-receptie is een toename te bespeuren van belangstelling voor zijn poëzie, nadat al eerder essayisten als Rein Bloem, Cornets de Groot en Hartkamp zich als liefhebbers hadden opgeworpen.
Geringe belangstelling is vaak niet veel meer dan onbekendheid met het werk. Als ik zeg dat F. Schmidt Degener mooie gedichten heeft geschreven, dan kan ik dat rustig beweren want er is bijna niemand die zich in staat voelt mij tegen te spreken. Schmidt Degener heeft mooie gedichten geschreven. Ook Albert Verwey, wiens Oorspronkelijk dichtwerk herdrukt zou moeten worden, is een onderschat dichter, met ongeveer de reputatie veel en moeilijk geschreven te hebben.
Er zit, als ik mij niet vergis, nog wel wat speling in de canon. Komrij verdedigt Jacob Israël de Haan als een der grootste Nederlandse dichters. Hij heeft eerder Der Mouw geïntroduceerd buiten de kleine kring van mensen die in hem al een belangrijk dichter zagen.
Ook Vestdijks poëzie moet in dit debat betrokken worden. Hartkamps bloemlezing die, net als Een op de zeven, toch nog maar een klein gedeelte van Vestdijks reusachtig dichtwerk aanbiedt, kan daar aanleiding toe geven. Al heeft het boekje een wat ‘halve’ titel (de geciteerde versregel is namelijk geen syntactische eenheid) en heet de auteur ten onrechte Simon in plaats van S. Vestdijk - ik kan me moeilijk voorstellen dat dit de waarde van Vestdijks poëzie ook een grein vermindert.
■