Joop van den Broek
De gouden strop van Joop van den Broek bevat ook bijna alle ouderwetse thriller-elementen. Een actieve held, die het onrecht niet accepteert, een spannende intrige, geweld, jagers en een gejaagde; en ook nog wat onorthodoxe seks die, naar het mij lijkt, niet zonder toeval begin en einde van het verhaal markeert. Niet, zoals bij Geeraerts, een opeenstapeling van effecten: het verhaal dat Van den Broek schreef is juist uitermate sober, elk overbodig woord lijkt geschrapt.
Lex van der Tuyn-Walema, in 1980 in Djakarta opnieuw begonnen als employé van de economische nieuwsbrief MARKT, en in 1981 tot een meesterlijke prestatie gekomen in (Afreking in Paramaribo) komt in dit boek een financieel complot op het spoor, dat mede bepalend lijkt te zijn voor de toekomst van zijn werkgever. Eric Ambler liet het al eerder weten: de schurken van tegenwoordig werken met telex, computers en banken. Pas als het misgaat, komt er nog af en toe eens een wapen aan te pas. Zo ook bij Lex van der Tuyn: de aanslagen op hem zelf en zijn baas zijn alleen te wreken door een financieel-technische tegenzet.
Er zullen heel wat krantenlezers zijn die bij de onthulling van een fraudezaak, of bij een reportage over belastingontduikende BV's, af en toe een alinea overslaan, ik heb die neiging ook wel eens. Maar de aandelen-overval die Lex van der Tuyn tegenkomt, en die aan de werkelijkheid is ontleend, is glashelder opgeschreven, en ook heel consequent de sleutel tot zijn verdere onderzoek in deze zaak.
Goed geschreven, goede scènes, en een mooie herinnering van journalist Van den Broek aan Hemingway. De gouden strop, tenslotte, is de enige thriller van de vier hier genoemde, die dat woord niet trots op het omslag draagt.
Najaar 1982 is met deze ‘misdaadoogst’ nog niet afgerond. Na lange tijd van zwijgen komt er ook nog een nieuwe Oolbekkink, terwijl de derde Martin Finch-thriller van Tomas Ross (over de Lockheed-affaire) bij de drukker is. Als de literatuur dat maar overleeft.
■