J.J. Oversteegen
Vervolg van pag. 59
tikel over De god Denkbaar bij voorbeeld, dat ooit in Merlyn stond, vormt de eerste serieuze poging van een onderzoeker om in dat raadselachtige boek enige structuur te ontdekken. Het is daarom zo jammer dat Oversteegen geweigerd heeft latere interpretaties in zijn stuk te verwerken: dan hadden we kunnen zien in hoeverre hij zijn oude opvattingen wil bijstellen. Ongewijzigd herdrukken heeft onvermijdelijk tot gevolg dat er nu uitspraken worden gedaan die al lang door later onderzoek achterhaald zijn. Ik heb trouwens de indruk dat Oversteegen het latere Hermans-onderzoek niet echt goed kent. Zo wijst hij in zijn Tranen der acacia's-stuk triomfantelijk op het Roodkapjemotief in die roman; dat is allemaal al negen jaar eerder door Bersma in een Nieuwe taalgids-artikel besproken.
Al gaat het hier dus om losse, niet-omgewerkte artikelen, toch is er volgens het voorwoord een soort ‘rode draad’: in de eerste twintig jaar van zijn schrijversloopbaan ‘veranderde Hermans, van wereldbeeld en, daarmee samenhangend, van techniek. Dat is het centrale onderwerp van dit boek.’ Over die verandering zegt Oversteegen verder in zijn stuk over Het behouden huis dat deze novelle ‘halverwege de ontwikkeling van de auteur’ moet worden geplaatst: ‘Kort gezegd, Het behouden huis geeft ons het gevoel dat wij alles vanuit een hoger punt waarnemen, zoals een generaal een veldslag. Wij zijn zelf nog niet verwikkeld in het misverstand, dat voor de personages al onvermijdelijk is.’ Deze opvatting lijkt me moeilijk verdedigbaar. Het behouden huis werd geschreven in september 1950. Al eerder schreef Hermans Manuscript in een kliniek gevonden (november '44) en Lotti Fuehrscheim (september '49), twee voorbeelden van verhalen waarin de lezer optimaal verwikkeld wordt in het misverstand. De historische lijn die Oversteegen ziet, is niet erg nauwkeurig uitgewerkt, en dat is jammer.
Oversteegen heeft twee mogelijkheden voor de uitgave van zijn Hermans-opstellen verworpen: hij heeft de stukken niet willen herzien (om ze daarmee ‘up to date’ te brengen); hij heeft evenmin de onderliggende these die volgens hem deze artikelen verbindt, willen uitwerken in een hechtgestructureerde monografie over het werk van Hermans. In het voorwoord probeert hij het ongewijzigd herdrukken te verantwoorden. Al zijn verbalisme vermag hier niet de allersimpelste waarheid te verhullen: hij had geen tijd/zin om er een echt boek van te maken.
■
I'm in love with another woman.