Een thriller is een thriller als er thriller op staat
Nederlandse misdaadschrijvers
De straatvogel door Janwillem van de Wetering Uitgever: Bruna, 224 p., f 19,90
De hangende man door Koos van Zomeren Uitgever: De Arbeiderspers, 226 p., f24,50
Dubbel spel door Hans Neber Uitgever: Veen, 205 p., f 17,50
Diamant door Jef Geeraerts Uitgever: Manteau, 348 p., f24,50
De gouden strop door Joop van den Broek Uitgever: Sijthoff, 174 p., f15, -
R. Ferdinandusse
Nog niet zo heel lang geleden werd er over en rondom de Nederlandse misdaadboeken gejammerd dat het een aard had. Ze werden niet serieus genomen, ze werden nooit gerecenseerd, ze werden weggemoffeld en onderdrukt. Dat is in snel tempo veranderd: er zijn heel wat recensierubrieken (de ‘misdaadoogst’ staat er meestal boven), de misdaad heeft zijn intrede gedaan in schoolboeken en handboeken en, wat meer is, er zijn nu ook een aantal zeer goede Nederlandse auteurs. En ineens worden er ook allerlei pogingen ondernomen, met het onweerstaanbare tv-forum van Martin Ros als hoogtepunt, om de misdaad bij de literatuur in te lijven.
Op zich zelf kan me dat niet zoveel schelen, maar er ontstaat natuurlijk wel de mogelijkheid dat binnenkort iedereen weer naar die simpele tijd van vroeger zit terug te verlangen. Want op Janwillem van de Weterings nieuwste boek (De straatvogel) staat met fikse letters Amsterdamse politieroman en dan wil ik, in mijn eenvoud, graag dat er ook een Amsterdamse politieroman inzit en niet een literair meesterwerk. En op Koos van Zomerens nieuwste boek (De hangende man) staat nadrukkelijk thriller en dan wil ik ook graag een thriller en niet een boek dat in zijn onweerstaanbare kracht doet denken aan een jonge Vestdijk.
Janwillem van de Wetering weet gelukkig zelf dat hij op het verkeerde pad is. Voorin het boek staat een ‘Verontschuldiging’ aan de lezers en die begint met: ‘Wat er in dit boek beschreven wordt kan niet. De lezer zal dat al lezende begrijpen.’ Laten we het hopen.
Het is eigenlijk al begonnen met het Boekenweekgeschenk 1980, De verdachte Verheugt. Dat was geen echte Grijpstra & De Gier maar een experiment in een andere wijze van uitdrukken. Van de Wetering heeft die Boekenweek-novelle voor zijn Amerikaanse uitgever (Houghton Mifflin) omgebouwd en verlengd tot The Mind-Murders, dat lente 1981 verscheen. In dat boek, waarvan de intrige tegelijk vaag en ingewikkeld was, bouwde Van de Wetering politiefiguren uit de Boekenweek al wat excentrieker uit: Karate en Kêtchup en brigadier Jurriaans, en introduceerde vervolgens adjudante Asta, koel maar toch zo begeerlijk onder haar strakke uniform.
In De straatvogel komen we dit hele gezelfschap weer tegen, al is Asta nu adjudante Aleida, weer in dat strakke uniform, oorzaak van veel dubbelzinnigheid en toch altijd bereid een knoop aan een broek te zetten. Maar daarmee zijn we er niet want Amsterdam is ook nog bevolkt met nachtelijke rolschaatsers, een gier (een roofvogel dit keer), een medicijnman en nog wat vreemd goed. Tussen al die wat uit de realiteit losgezongen figuren ontstaat een - ik kan het niet anders noemen - sfeertje van inzicht en doorzicht en wijsheid en bezwering dat op zich zelf amusant is maar met een politieroman geen donder te maken heeft. Was er vroeger nog een zekere spanning in de tegenstelling tussen De Gier en Grijpstra, nu is dat geheel verdwenen: al de acht Amsterdamse politiefunctionarissen spreken hetzelfde taaltje (dat op zich zelf wel weer aardig is) en hebben hetzelfde universele inzicht, waardoor ze met de politie ook weer niks te maken lijken te hebben. Van de Wetering creëerde niet alleen zijn eigen Warmoestraat, maar ook zijn eigen politiekorpsje.
Joop van den Broek
Jef Geeraerts
Afgezien dus van het ontbreken van enige ordelijke politieprocedure valt ook pijnlijk het gemis aan spanning op. Het begint wel met een lijk maar van een vorderend onderzoek is niet zoveel sprake. Van de Wetering heeft zich zo beziggehouden met de veranderingen en vervreemdingen van Grijpstra en De Gier dat hij wel gedwongen was Amsterdam én de Amsterdamse politie aan zijn hoofdfiguren aan te passen. En zoals hij zelf al aanvoelde: dat kan niet, tenminste niet als je binnen het genre wilt blijven. En dat net terwijl Van de Wetering deze zomer in de Amerikaanse Boston Globe voor drie miljoen lezers samen met P.D. James, Ross MacDonals, Ruth Rendell, Emma Lathen en Dick Francis werd uitgeroepen tot current master in het ordentelijke mystery-genre.