veroordeelt Pilote de guerre niet op grond van de inhoud, maar omdat de auteur vriendschappen met joden onderhoudt. Eén van die joodse vrienden, op wie de schrijver doelde, was de journalist Léon Werth, voor wie Saint-Exupéry zijn prachtige Brief aan een gegijzelde (Lettre à un otage, 1943) schreef. Dit prozastuk, dat al eerder in het verzameld werk scheen (uitg. Pléiade vormt de kern van de Ecrits de guerre.
Lettre à un otage opent met het weemoedige beeld van de stad Lissabon, versierd en opgetuigd als een vorstin, om de oorlogsdreiging te bezweren. In Estoril ontmoet de schrijver een Modiano-achtig gezelschap van scharrelaars en suspecte rijkaards, die in doodse hotels vegeteren, uit liefde voor hun geld. Gekweld door sombere gedachten, verschijnt hem ineens het beeld van de perfecte, zomerse dag, waarop hij met Werth een glaasje aan de oever van de Saône dronk. Zijn portret van deze dierbare, oudere vriend, die voor de speciale gelegenheid het verbod van zijn arts naast zich neerlegt, is heel ontroerend. Twee onbekende schippers voegen zich als vanzelfsprekend bij het gezelschap en al spoedig verandert het kleine terras in een vesting, ‘die we tot elke prijs verdedigd hadden, waarvoor we achter onze mitrailleurs hadden willen sterven, om dit geluksmoment, deze essentie te bewaren.’ Na de capitulatie van Frankrijk in mei '40 reisde Saint-Exupéry naar Noord-Afrika om daar de strijd voort te zetten. Tot zijn teleurstelling werd hij gedemobiliseerd. Van vechten was geen sprake meer. De regering-Pétain probeerde al snel om de populaire schrijver-vlieger aan haar zijde te krijgen. Saint-Exupéry weigerde en vertrok niet zonder tegenzin naar Amerika.
Dank zij het succes van zijn literaire werk leidde hij een comfortabel leven, maar in het milieu van de Franse emigranten voelde hij zich niet écht op zijn gemak. Hij weigerde zich aan te sluiten bij de kring rond De Gaulle, zodat al spoedig het gerucht de ronde deed dat hij zich door Vichy had laten lijmen. Wat hij de Gaullisten kwalijk nam, was hun bedilzucht: ‘het is niet onze taak om Frankrijk te stichten, maar om haar te dienen,’ eindigt hij zijn brief aan Léon Werth.
Zodra de geallieerden in Noord-Afrika zijn geland, maakt Saint-Exupéry plannen om zich bij de strijdkrachten in Algiers te voegen. Hij ondervindt veel tegenwerking bij de aanhangers van De Gaulle, maar uiteindelijk krijgt hij toestemming voor het vertrek. In zijn bagage bevindt zich het eerste exemplaar van Le petit prince, dat enkele weken later in New York verschijnt.
Over het klimaat in Algiers schrijft Maurice Guernier: ‘Wij waren opgetogen over het verloop van de militaire operaties, maar het politieke gekonkel was voldoende om onze stemming te bederven.’ De strijd ging tussen twee generaals, De Gaulle en Giraud, van wie de laatste zich, tot Saint-Exupéry's teleurstelling, al snel gewonnen gaf. Hij meldde zich aan om als piloot verkenningsvluchten boven Frankrijk uit te voeren, maar hij werd afgekeurd. Zijn lichamelijke conditie liet, als gevolg van een eerder vliegtuigongeluk, te wensen over en bovendien was hij te oud. ‘Ze denken zeker dat ik met mijn lange witte baard in de stuurinrichting verstrikt zal raken,’ merkt hij bitter op. De sfeer in Algiers, ‘een soepterrien vol krabben’, raakt steeds meer gespannen. Iedereen wantrouwt iedereen, brieven worden onderschept. Ook Saint-Exupéry's verhouding met Gide bekoelt, omdat ze politiek gezien niet tot hetzelfde kamp behoren. Ondanks zijn depresies en verbittering blijft hij actie voeren, totdat hij ten slotte toch de lucht in mag. Zijn werk als oorlogsvlieger was ook in letterlijke zin een vlucht. Alles was hem liever dan zijn dagen in Algiers te slijten. Na Algiers krijgt Saint-Exupéry als standplaats Corsica. Zijn vrienden proberen hem voortdurend tot minder riskante werkzaamheden te bewegen, maar hij blijft vliegen tot het einde. ‘Dit is het enige dat mij voldoening geeft,’ schrijft hij in een van zijn laatste brieven.
Saint-Exupéry geniet in Nederland vooral bekendheid als ‘verplichte’ schrijver op scholen, wat over het algemeen niet als een aanbeveling geldt. Le petit prince is, ondanks de tekeningetjes, veel meer een boek voor oudere mensen dan voor pubers. Het is te subtiel, te weemoedig ook, om in een warm en rommelig klaslokaal te lezen. De Écrits de guerre vormen een uitstekende gelegenheid voor een hernieuwde kennismaking met Saint-Ex. Het is spannend van begin tot eind.
■