Vrij Nederland. Boekenbijlage 1982
(1982)– [tijdschrift] Vrij Nederland– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 36]
| |
Boudewijn Büch‘Dit is Empire: we hebben hier 's avonds twee bioscoopvoorstellingen, een Carnegie Library en een dagblad!’ schreef de Engelse dichter vanuit Suva, de hoofdstad van de toenmalige Engelse kolonie Fiji. De naam van de dichter doet er niet toe. Zeventig jaar later rijd ik in een auto over de Victoria Parade en zie een wit, classicerend bouwwerk met het opschrift Suva City Library. Onmiddellijk weet ik het zeker: dit moet de Carnegie-bibliotheek zijn.
Hier heeft de dichter dus boekjes geleend. Ik loop na een paar dagen het gebouw binnen. Ik pak van een tafeltje een fotokopietje ‘Some notes for general information’. Er staat niet veel op de zes bladzijden tekst. Maar voor een bibliothecafiel is zelfs het kleinste feitje een feest. De boekerij telde op 1 juli 1979 39.064 boeken (waarvan 15.132 kinderboeken). Ik vrees dat ik nimmer iets meer over de stadsbibliotheek te weten zal komen. Aan een Indiase Fiji vraag ik met een verontschuldigende glimlach: ‘Er bestaat zeker geen artikeltje over de geschiedenis van deze bibliotheek?’ De Fiji kijkt mij aan alsof hij in zijn eentje een veldslag heeft gewonnen. Hij verdwijnt in een hok en komt een minuutje later aan met de drieëntwintig bladzijden tellende, gestencilde studie The Suva City Library, a brief history and development 1909-1980 (Suva 1980), geschreven door S. Baksh. De verrukkelijkste verhalen over Andrew Carnegie (1835-1919), dezelfde die 's-Gravenhage het Vredespaleis schonk. De uitbreiding van het gebouw tussen 1929 en 1930 - het gebouwtje dat de dichter ooit betrad, moet wel héél klein zijn geweest; alle mogelijke functies die de bovenetage heeft gehad... kortom: leesplezier. Ofschoon soms ook droefenis. De hurricanes die de bibliotheek troffen, geven minder genoegen. De storm van 20 februari 1941 deed ‘600 vrachtwagenladingen door ramen de straat op blazen’. Nieuwzeelandse militairen, die op Fiji gelegerd waren vanwege de oorlog, brachten de spulletjes allemaal weer netjes naar binnen. De collectie van de bibliotheek is vooral gericht op het recreëren van de bewoners van deze derde-wereldstaat. Veel gebrul van de stofomslagen, veel kinderboeken met heel weinig tekst. Het classificatiesysteem dat men hanteert is dat van Dewey, achttiende editie. Ik zoek naar een boekje van de bovenbedoelde poëet. Het staat fout op de plank. Het is een vijftiende druk (1916) door een moeder te Suva geschonken aan haar dochter in 1956. Het werd éénmaal uitgeleend; in 1964. En zo valt er in de nederigste leeszaal, ver weg in de Stille Zuidzee, nog wat te doen voor een letterkundige detective. Doch een volwaardige bibliotheek kan de stadsbibliotheek (wat op zich al een weids woord is voor deze collectie) niet genoemd worden. Zouden de 320 eilanden met bijna zeshonderdduizend inwoners beschikken over een ‘Nationale Bibliotheek’? Geen land kan zonder. Als men de congresverhandelingen van de internationale bibliotheekfederatie leest (gehouden te Rome, september 1973) die afgedrukt werden in National Library Buildings (Pullach/München 1975) dan wordt het al spoedig duidelijk: een land zonder nationale bibliotheek: dat kan gewoon niet. Collecties kunnen echter verdwijnen. Indien men in de congresbundel de bijdrage van S. Shafa ‘La nouvelle Bibliothèque Pahlavi, Téhéran’ (1973!) leest en als men weet dat deze verzameling boeken en documenten door ideologische geestdrijverij voor een groot gedeelte niet meer bereikbaar is en waarschijnlijk vernietigd - dan wordt het een boekenvriend wel eens droef te moede. Ik neem in het geval Fiji aan dat er geen nationale boekerij is en dat de curiosa en essentialia naar het Grootbritse moederland verhuisd zullen zijn. | |
Betonnen tropenhutHet regent op een ochtend om negen uur onder de palmen. Een taxichauffeur rijdt mij naar The University of the South Pacific. Deze universiteit wordt door elf Zuidzee-staten betaald en heeft twee vestigingen: één op Fiji en de ander op Western Samoa. Onder de geldschuivers treft men aardrijkskundige unica als de republieken Nauru (7700 inwoners), Kiribati (met wel 56.000 onderdanen) en Tokelau (1565 trotse burgers) aan. Naar het schijnt functioneert de Universiteitsbibliotheek (UB) tevens als de Nationale Bibliotheek van Fiji. De chauffeur rijdt een campusveld op met veel groen en laagbouw. Hij vraagt in de Fijische spraak aan een wandelende student waar de bibliotheek is. We rijden bijna de Zuidzee in maar stoppen gelukkig nog net op tijd voor een gebouw met drie etages, gebouwd in de vorm van een betonnen tropenhut. Ik ben op de Laucala-campus, aan de kust van de Lauthala-baai, een paar kilometer uit het centrum van de hoofdstad. De Micro- en Polynesische studenten dragen dikke mappen onder de arm. Zowel de jongens als de meisjes dragen rokjes, een enkeling een spijkerbroek. De krullebol wordt benut als ballpointhouder. En zo is het bot vervangen door het schrijfwerktuig. Overal in de bibliotheekruimten zitten de jongelui te studeren. Het is een geruststellend gezicht een Fiji A. Koutsoyiannis' Modern Microeconomics te zien bestuderen en daarbij te beseffen dat wellicht zijn vader, maar in ieder geval zijn grootvader, zich overgaf aan het eten van gestoofd mensenvlees. De huidige Fijische bevolking heeft weliswaar een neiging tot gewelddadigheid, maar is in de normale omgang buitengewoon vriendelijk. Ik vraag aan een baliemeisje of ik iemand van de directie kan spreken. Ze verzoekt mij of ik even wil wachten. Ik loop naar keurige batterijen met fiche-laadjes (Library of Congress-systeem) en neem de door een zekere ervaring samengestelde steekproef op de verzameling letterkunde. Van Rupert Brooke (Engels dichter, 1887-1915): zes verschillende edities van de Collected Poems, maar geen biografie. Vijftien Engelstalige Goetheana waaronder één willekeurig deel Weimarer Dramen (DTV-pocket). Tweeëndertig boeken van en over Keats. Men kan aan de universiteit geen Nederlands studeren. Toch houdt de bibliotheek twee (Engelstalige) bloemlezingen met vertaald Hollands in voorraad: een bloemlezing van A.J. Barnouw uit 1948, een publikatie van de Wereldomroep uit ‘196-?’ en een studie over de Nederlandse literatuur van R. Meijer uit 1971. Ik heb geen enkele bibliotheek op Fiji aangetroffen met een origineel of een vertaling van Mallarmé of Rimbaud. Het is voor mij een vreemde gedachte dat je als Fiji nooit een boek van deze werelddichters zal kunnen lezen. Boekhandelaars waaraan ik vroeg of ze een boek in Frankrijk konden bestellen, zeiden dat zulks onmogelijk was. Een troost is dat wij als Westeuropeanen nooit kennis zullen nemen van het moderne Fijische proza; het bestáát! De bibliotheek heeft betrekkelijk veel historisch werk over ons voormalige Indië. Verder uitzonderlijk veel bêta-boeken, vooral verschenen bij Elsevier. Na een uurtje zoeken en kaartjes lichten wordt mij duidelijk dat de collectieopbouw zeldzaam onevenwichtig is. Wat doet in godsnaam Brinkmans Cumulatieve Catalogus - de 116de tot 120ste jaargang, 1961-1965 in Fiji? Hoe komt deze staat aan het andere einde der wereld aan Prick van Wely's Engelsch-Nederlandsch Woordenboek? | |
RaadselEen meisje brengt mij al het materiaal dat ze kan vinden over de bibliotheek. Het is een smal blaadje. Er staat niet veel meer op dan dit: het gebouw is betaald door Engeland, de boekenplanken door Nieuw-Zeeland. Het bouwwerk kwam klaar in 1972. Het gebouw herbergt buiten de UB ook nog een semi-onafhankelijke School of Social & Economie Studies. Te zamen met deze ‘school’ bezit de boekerij 170.000 delen en heeft achtenveertig mensen aan het werk. De catalogus telt een kwart miljoen kaart- | |
[pagina 37]
| |
jes en kent als een na de grootste donateur Nederland. Ons land droeg meer dan honderdduizend gulden bij aan het boekenfonds.
Betonnen tropenhut: De Universiteitsbibliotheek van Suva
Terwijl ik deze informatie bestudeer, word ik geroepen. Met een meisje loop ik langs een bamboe-muur waarachter studenten zitten te blokken en te vossen. Na het passeren van een slagboompje sta ik in een werkruimte waar circa twintig bibliografen aan bureaus werken in een onthutsende chaos; Ik word achter een tafel gepoot en te woord gestaan door de derde man in de UB'se hiërarchie, Senior Assistant Librarian Nanendra P. Nadan BA (Dehli) ALA. Ik val deze zeer behulpzame Indiase Fiji direct lastig met mijn verbazing: ‘Hoe komt u in godsnaam aan de Brinkman?’ Nandan vraagt: ‘Wat is dat?’ Ik antwoord - kortheidshalve - dat het onze nationale bibliografie is. Nandan laat het nazoeken. Als ik uren later de bibliotheek zal verlaten, weet nog niemand het en heerst er in de bibliografenzaal een zenuwachtige stemming. Ze zijn het door mij opgeworpen raadsel van de paar willekeurige Hollandse delen ook hoogst eigenaardig gaan vinden.
Nandan vertelt: ‘We hebben inmiddels al meer boeken dan het aantal dat u las in het voorlichtingsstenciltje. Het zijn er op het ogenblik 220.000. Hier hebt u de precieze getallen in het Annual Report of the Library 1981. We hebben minder personeel (24); ook wij moeten bezuinigen. Verder kan ik u vertellen dat we zijn begonnen met de opbouw van een Franse collectie. Het verloopt allemaal een beetje traag. Het gebouw is al weer te klein, vooral omdat ons zwaartepunt ligt op “studieboeken”. Van een studieboek hebben we steeds meerdere exemplaren.’ Het gesprek wordt onderbroken doordat een native Fiji iets vraagt. Indian Fiji's en native Fiji's kunnen elkaar niet in hun moedertaal aanspreken. Ze zijn gedwongen elkaar in een gebrekkig Engels te woord te staan. Ik begrijp niets van het gesprek. Na een paar minuten trekt Nandan een lade open en geeft de vrager een enorme schroevendraaier. Een Assistent Librarian wil de lift repareren. De UB heeft geen technische dienst, maakt Nandan mij duidelijk. Ik vraag mijn gesprekspartner naar de climatisering van de bibliotheek. Hij dient mij duidelijk van repliek: hoewel deze broodnodig zou zijn, is er géén airconcitioning. Ik kijk eens goed om mij heen: alle ramen staan open, de broeiende, warme zeewind trekt door de zalen. Een vochtige luchtstroom doet alle paperassen op en neer wapperen. Palmbladeren steken door de vensters. Deze primitieve omstandigheden in de tropen leiden tot bizarre taferelen. In The National Archives of Fiji redde ik persoonlijk een stapel documenten die bijna reeds op de straatweg was aangeland. Een deel van de UB-collectie staat overigens opgesteld in de Archives, in het centrum van Suva aan de Carnavon Street. Andere voor de geschiedenis van de archipel belangrijke boeken en geschriften hebben ook een apart plaatsje, ze zijn opgeslagen in de zogenoemde ‘Government Documents Sequence’. Ik vraag Nandan naar de trots van de bibliotheek. Hij kijkt wat zuinig en zegt: ‘Zult u mij niet uitlachen?’ Ik beloof van niet en we reizen met de inmiddels gerepareerde lift naar de hoogste etage. Hij vertrouwt mij toe aan Assistant Librarian Sushil Bahn BA (Calif State) DiplLS (Wl), hoofd van de Pacific Collection. Bhan praat op fluistersterkte. Het lukt mij slechts om hem te verstaan doordat de Fijische studenten geen enkel geluid maken in de studiezalen. Het bordje ‘Silence’ wordt in de Stille Zuidzee zeer serieus genomen. | |
Roestend en rottendBhan luistert naar mij en zal twee uur lang een vriendelijkheid ten toon spreiden die ik zelfs bij bibliothecarissen zelden tegenkom. De verzameling boeken en tijdschriften is armoedig. Ik zal niet niet één collectors item aantreffen en Bhan weet het. Hij zegt: ‘25 F$ (plus minus tachtig gulden) mag ik maximaal uittrekken voor een boek. Nou, u zult begrijpen dat ik dan dit boek in een antiquariaatscatalogus Cruising in the Wanderlusters (1931, dertig Fiji dollars) niet kan aanschaffen. Dat moet ik eerst vragen aan onze directrice, mevrouw Esther Williams. En ik weet al wat ze zegt: sorry, geen geld. En dan... de toestand van de boeken. Moet u eens kijken...’ De toestand van de boeken en stalen kasten is inderdaad rampzalig. Zweren van roest en op de boeken grote witte, wollige vegetaties. Bhan vervolgt: ‘Het uitroken van de boeken - de bibliotheek moet daar iedere drie maanden een paar dagen voor dicht - doet veel kwaad. We zouden eigenlijk een speciale machine moeten hebben om de boeken te conserveren maar ook daar is het benodigde geld niet voor.’ De Pacific Collection telt vijftienduizend banden (tienduizend items). Boeken voor 1950 zijn nauwelijks aanwezig. Deze zijn al lang weggekaapt door de opkopers van de mooiste Zuidzeeverzameling (het Bernice P. Bishop Museum van de universiteit van Hawaii). Als er geld is voor restauratie, gaan boeken naar deze bibliotheek waar Bhan zelf een stage heeft gelopen De voor Fiji belangrijke collectie is in westerse ogen een middelmatige handbibliotheek. Boeken uitlenen is er niet bij. De delen worden ter plaatse geraadpleegd door studenten en geleerden die heel plechtige gezichten opzetten. Als je wilt lenen in de UB, gaat dat niet zonder meer. De reglementering is streng. Het reglement telt zes bladzijden in The University of The South Pacific Calendar 1982. Met Bhan bekijk ik de roestende en rottende collectie. Tot mijn verbazing zie ik dat de Norfolk-verzameling heel aardig is. (Norfolk speelde een rol in de gecompliceerde Bounty-affaire.) De Fiji Times, opgericht in 1869, is na 1950 pas aanwezig. Een nijvere fanaat is bezig een handgeschreven inhoudsopgave van deze krant te vervaardigen. Opeens dat kleine schokje in mijn hals, dat ik van Sherlock Holmes heb geleerd: daar staan ze, ver van huis, Kern's Verspreide Geschriften. ‘O, zijn die geschreven in uw taal, ik dacht dat het Duits was. Er heeft nog nooit iemand naar die boeken gevraagd,’ zegt Bhan timide. Ik vertel het een en ander - met vaderlandse trots - over deze kenner van het Oud-Javaans en Sanskriet. Een ogenblik verwijl ik bij de landkaartverzameling, beschimmeld en pover en zie, toevallig, dat een mooie, negentiende-eeuwse Franse reisbeschrijving in elkaar is geplakt met gele, plastic tape. Ik neem afscheid van Bhan die mij toefluistert: ‘Sedert Thatcher aan de macht is in Engeland, is het hier met de centjes helemaal vreselijk gesteld. We krijgen niks meer. Schrijft u dat maar eens op in Europa. Waar kwam u ook weer vandaan?’ Tussen de palmen en studenten bepieker ik de tragiek van een derde-wereldland. Leeggeroofd en arm. Maar toch trots. En dan komt er zo'n westerse ijdeltuit die nauwelijks zijn medelijden kan verbergen. Is de UB van Fiji nu een staatsbibliotheek? zal menigeen zich afvragen. Ja, dat is zij - tenminste een gedeelte daarvan. Het andere deel van de Nationale Bibliotheek van Fiji staat tweehonderd kilometer ten westen van de Laucala-campus in de Western Library te Lautoka. De UB op de campus is echter ook niet de hele boekerij: de rest van de UB-boeken staat honderden kilometers verder op de Alafau-campus, Apia, Western Samoa. Er wordt dus heel wat afgevlogen met boeken die een student van de University of the South Pacific of een burger van Fiji wil lenen. Ik besluit tot een stevige dagmars terug naar mijn hotel in Suva. Onderweg kom ik de bibliotheekbus tegen van de Suva City Library. Uit de bus stapt een gigantische vrouw met een vrolijk gezicht. Zij heeft een dikke damesroman met veelkleurige omslag in de hand. Ik voel me blij en droef tegelijk. ■ |
|