Vertaling
Op zich zelf hoeft gedateerdheid niets af te doen aan het belang van een boek. Zoals de beroemde Franse historicus Lucien Febvre eens schreef, kan een historicus de tijd niet stil zetten: ‘Elk fraai historisch werk moet na verloop van twintig jaar herschreven worden; zo niet, dan heeft het zijn doel gemist, dan heeft het niemand geïnspireerd de basisgegevens ervan te verifiëren, de stoutmoedigste conclusies ervan uit te werken en te achterhalen.’ Het probleem is echter dat de studies die Elias' gegevens en conclusies gedeeltelijk achterhaald hebben, vrijwel geen van alle door Het civilisatieproces geïnspireerd zijn. Wat dat betreft - als historische studie - heeft het inderdaad zijn doel gemist. Ondanks alle inspiratie die van Elias' werk is uitgegaan, is er geen onderzoekstraditie ontstaan zoals Febvre die bedoelde. In principe zou dat nog steeds mogelijk zijn: Elias' historisch-sociologische inzichten zijn zeker nog niet allemaal geëxploiteerd. Maar de ontwikkeling van de wetenschap hangt in deze tijd voornamelijk af van de wijze waarop zij en haar beoefenaren georganiseerd zijn. In Het civilisatieproces pleit Elias voor een ‘historische psychologie’. Die is er inderdaad gekomen onder de naam ‘mentaliteitsgeschiedenis’. Als zodanig leidt zij een bloeiend bestaan, hecht verankerd in universiteiten en onderzoeksinstituten en met een groot publiek. De kans dat het kleine groepje historici dat op basis van Elias' theorieën onderzoek doet daar een serieus alternatief voor zou kunnen gaan vormen, is zeer klein. Het civilisatieproces zal ongetwijfeld een klassieker worden, maar dan een sociologische klassieker.
De Nederlandse vertaling lijkt al in deze richting te wijzen: het is een editie van sociologen voor sociologen. Zij wijkt op vele plaatsen af van de oorspronkelijke tekst, maar alleen in de sociologische analyses. De historische gegevens zijn onveranderd, hoe achterhaald ze soms ook zijn. Zelfs vergissingen die geen historicus zouden zijn ontgaan, zoals de verkeerde datering van de Roman de la Rose en de abusievelijke aanduiding van Hendrik I als kleinzoon van Willem de Veroveraar zijn niet verbeterd. Bovendien zijn de wijzigingen vaak weinig effectief. Zo wordt bij voorbeeld het woord ‘Gesetz’ om ‘deterministische connotaties’ te vermijden, vertaald met ‘regelmatigheid’. Maar uiteraard heeft Elias de term ‘Gesetz’ in 1939 niet willekeurig gekozen. Het paste in zijn betoog, en de deterministische strekking daarvan wordt niet veranderd door een of twee sleutelbegrippen te wijzigen.
Al deze veranderingen schijnen in overleg met Elias zelf te zijn aangebracht, maar waarom hebben de vertalers dan een voetnoot uit de Engelse editie overgenomen waarin Elias schrijft dat hij ‘herhaaldelijk weerstand moest bieden aan de verleiding om de oorspronkelijke tekst te veranderen in overeenstemming met de huidige stand van mijn kennis’ (nog wel bij een passage die grondig omgewerkt is)?
Aan de Nederlandse vertaling is een aantal jaren door een team van mensen gewerkt. Des te vreemder is het dat er vele slordigheden en onnauwkeurigheden in voorkomen. Vooral met historische termen als ‘Krieger’, ‘Herr’, ‘Minnesänger’ en ‘hommage’ wordt zeer nonchalant omgesprongen. Bovendien is het Nederlands niet erg fraai en wemelt het van de barbarismen, vooral in het tweede deel (‘windsterkte’, ‘een gedempte adel met gedempte affecten’, ‘de meer vreedzame vervlechtingsdwangen die dringen tot een ingrijpende transformatie van de drifthuishouding’), wat de toch al lastige stijl van Elias er niet leesbaarder op maakt. Bovendien hebben de vertalers Elias nauwelijks een dienst bewezen door zijn voetnoten aan te vullen, omdat ook dat verre van foutloos is geschied. Zo hebben zij La Bruyère consequent van zijn adelspartikel beroofd en de arme Saint-Simon, die volgens het befaamde aforisme van Marmontel ‘in Frankrijk alleen de aristocratie, van de aristocratie alleen de hertogen en van de hertogen alleen zich zelf zag’, even consequent tot graaf gedegradeerd. Een vergissing die begrijpelijk wordt, wanneer men weet dat er inderdaad een beroemde graaf van Saint-Simon geweest is: een socioloog...
■