Subtiele geestigheid
Het meeste opzien baart Krol misschien wel met zijn overheersend formule-achtige stijl. Vaak werkt die een automatische, maar heel subtiele geestigheid in de hand. In De man achter het raam bij voorbeeld daar waar hij over twee jeugdige concurrentjes, die om een meisje vechten, schrijft: ‘Ze is de aanstaande vrouw, zo stelt ze zich dat voor - van het jongetje dat gewonnen heeft en zegt tegen hem: ik krijg aldoor briefjes van dat verslagen jongetje, erg vervelend, je kent hem wel.’ Dat mathematisch abstract symboolachtig aandoende ‘dat verslagen jongetje’ in deze zin is onbetaalbaar. Het heeft iets superieur onderkoelds en geeft een prachtige balans tussen concreet voorbeeld en abstract wezen. Een verwante droogheid is Adams opmerking: ‘Ik heb een verleden, daar heb ik veel plezier van.’
Het vleugje ironie dat Krols tenslotte ernstige zoeken steeds als vanzelf begeleidt, bepaalt voor een groot deel de aantrekkelijkheid van zijn werk; de voor de hand liggende waarheden zijn voor een lezer in deze tijd kennelijk met kleine glimlachjes geladen.
Gerrit Krol
De bijzonderheid van De man achter het raam wordt uiteraard voor een belangrijk deel bepaald door het uitzonderlijke perspectief. De ontdekkingen van de robot-mens Adam trekken door hun naïeve, zuivere karakter de voortdurende aandacht. Het merkwaardige doet zich voor dat boeken die zo origineel verlopen, snel het gevaar lopen op den duur te gaan vervelen. De lezer, die al gauw in de gaten heeft hoe in zo'n boek steeds eenzelfde soort oorspronkelijkheid troef is, kan dat op den duur als een cliché of een truc gaan ervaren en iets krijgen van ‘nou weet ik het wel’.
Zo'n verzadigingspunt zal bij voorbeeld wel eens optreden bij boeken als Eerste indrukken van K. Schippers, waarin door de ogen van een klein meisje tegen de wereld wordt aangekeken (De man achter het raam heeft met zijn buitenissige gezichtspunt wel iets van dat boek), of bij Als op een winternacht een reiziger van Italo Calvino, waarin de verhaalstructuur met steeds dieper ingebedde verhalen, steeds voorspelbaarder wordt. Ook De man achter het raam loopt het risico dat de trouvaille op een zeker moment uitgeput in elkaar zijgt, en ik moet bekennen dat in eerdere boeken van Krol mijn aandacht door de overdosis originaliteit wel eens halverwege verslapte om niet goed meer terug te komen.
De man achter het raam is evenwel aan het gevaar ontsnapt omdat er naast de ideeën-rijkdom een dramatisch verloop in zijn geschiedenis zit. Zijn langzame menswording heeft tot gevolg dat hij ten slotte niet meer voldoet en door zijn makers wordt gedemonteerd. Alleen een klein lampje blijft nog van hem over, dat is zijn ziel, en alleen met die ziel is hij gelukkig. Met Adam is aldus het leven van ieder mens gedemonstreerd, het kind dat door zijn omgeving ingevuld wordt, de volwassene die tot inzicht wil komen en gevoelens wil koesteren, het menselijk lichaam dat ten slotte sterft. Die ieder vertrouwde evolutie, al is ze dan nog zo vreemd verpakt, zorgt ervoor dat je De man achter het raam niet uitsluitend op originaliteit van standpunt hoeft te beoordelen. Het is in feite de omkering van de conventionele roman waarin achter een verhaal de ideeën schuilgaan. Bij Krol gaat achter de ideeën het verhaal schuil.
Er is nog iets dat De man achter het raam uittilt boven de onversneden ideeënroman: de poëzie in sommige passages. Het mooiste voorbeeld daarvan las ik op pagina 70:
‘Ik was niet scherp die dag, ik liep maar wat door de stad. Op het terrasje bij het station gezeten, in de zon nog wel, zodat ik me kon verbeelden van het leven te genieten, maar het snijdt geen hout, zo'n middag. Ik geniet er niet van.
Ik zat in een restaurant aan de snelweg, in de zon. Ik at het hart van een bloem en verbeeldde me gelukkig te zijn. Ik vermoed: omdat er in mijn geest een zekere leegte was ontstaan. Meer ruimte dan inhoud zodat je om bepaalde zaken heen kunt lopen en ze van meerdere kanten bekijken. “Relatief” noemt men dat en men voelt zich wijs. Tevreden, omdat men het wereldje van zijn geest onder de knie heeft.’
Ik ken niet veel regels die op schonere wijze het kalm schouwende, wat lege moment van sublieme tevredenheid beschrijven. De man achter het raam is mede door dit soort onderdelen een synthese van de beste momenten van Gerrit Krol, steeds ideeënrijk en helder, soms poëtisch, en ook nog een onontkoombaar verhaal. De alfa en bêta van het schrijven.
■