Gerrit Komrij
Tekening Joost Veerkamp
Tering Stein
5
Nee, onder de deken had geen kind gezeten, hij had alleen gebold door de vliegende haast waarmee Gijs zich naar het toilet had gespoed, dat bezwoer hij Pamela bij hoog en laag. Hij was niet weg van kinderen, dat wist ze best, hij had er zelfs een uitgesproken hekel aan, maar om nu meteen het eerste het beste schaap dat bij ze over de vloer kwam door te spoelen... Waar zag ze hem eigenlijk voor aan?
‘Fantasieloze zak,’ dacht Pamela. Altijd even besluiteloos, altijd praten en nooit iets doen. Ja, als bij iedereen allang alle kleuren van de regenboog de revue waren gepasseerd en fluorescerende, veelkleurige noppen met verguldsel de mode waren geworden, zou zij nóg geen wit interieur hebben. Met Gijs raakte ze steeds meer achterop. Zelfs een kind waaraan hij niet eens had meegewerkt werd ontvoerd.
Een huis zonder wit en een gekidnapt kind, waarom zat alles haar toch zo tegen?
Pamela ijsbeerde, Pamela wiegde - niet al te geconcentreerd natuurlijk, want ze kende nu de kracht van haar vibraties, ze had meegemaakt wat die aan konden richten.
Na een week voorzichtig ijsberen en losjes met haar schouders wiegen wist Pamela het zeker - ze moest het enige wat ze wél bezat exploiteren, ze moest zich vol overgave werpen op haar enige positieve gave - die van de hypnose. Dokter Oei had zo'n fijn gesprek met haar gehad over alle lopende oren, kanker en pleinvrees die daarmee al genezen waren, het zou beslist jammer zijn als zij haar talent niet voor honderd procent in dienst stelde van de lijdende medemens. En je kon er leuk aan verdienen ook. Het idee kwam Pamela plotseling héél aantrekkelijk voor. Niet meer financieel afhankelijk zijn van Gijs! Een eigen praktijk! Met dokter Oei kunnen praten van vakmens tot vakmens! Ze zou gewoon naar een meubelzaak kunnen lopen om er een stoelbekleder te huren.
Ze moest er alleen voor zorgen dat ze haar vibraties straks bijtijds kon afstrijken, dat ze met de juiste call kwam om de hypnose op te heffen. Anders kwamen er maar brokken van. Ze was nota bene anderhalve dag in de weer geweest om de glasscherven van de kruidenpotjes en de electrische kaarsen op te ruimen. Haar rug had ze bijna gescheurd toen ze het karrewiel uit het raam op de als gemeenschappelijke leeftuin gedachte vuilnishoop aan de voet van de flat had gegooid. Dát prol was ze gelukkig alvast kwijt. ‘Een bucolische lamp,’ had de verkoper gezegd, toen ze bij haar huwelijk ‘iets om mee in te richten’ van Gijs' ouders had mogen uitzoeken. Een bucolische lamp, het zou wat.
Dagenlang bestudeerde Pamela allerlei boekjes en handleidingen en al snel was ze er gerust op dat ze haar hypnoses elk gewenst moment weer op kon heffen. Dat was een basisvoorwaarde voor het werk, had Oei gezegd, ook al hield je ook dán nog gevaarlijke situaties genoeg over. Zelf had hij vier jaar geleden eens een cliënt gehypnotiseerd zonder er rekening mee te houden dat de man doof was. Als een pilaar was hij blijven staan omdat de verlossende call hem niet kon bereiken. Zijn vrouw had hem met een verhuiswagen opgehaald en in de hoek van de kamer gezet. Veel aanspraak had ze toch al nooit aan hem gehad, zei ze, dus de schade viel achteraf nog mee. Het meisje dat door Oei tot kat was gehypnotiseerd was het slechter vergaan. Ze liep al jaren op handen en voeten te miauwen, omdat hij zich eventjes niet had gerealiseerd dat poezen geen Nederlands verstaan. Niemand wilde haar opvangen, zodat ze een soort zwerfkat was geworden die elke avond een schoteltje melk kwam halen bij het Leger des Heils. Voor zulke dingen moest je uitkijken. Want al hypnotiseerde je visueel, zoals Pamela, je moest de mensen toch altijd weer auditief lostrekken, door een wachtwoord of een bevel.
Hoewel Pamela door haar noeste studie af en toe de zorgen om het verdwenen kind vergat, zat ze er nog vaak genoeg met een bewolkt voorhoofd over te piekeren. Maar op de dag dat ze zich rijp genoeg achtte voor een eigen praktijk was ze - hoe kon het anders? - één en al blijheid. Laat mijn klanten maar komen, dacht ze, er zijn waarachtig kwaaltjes genoeg. Met een schroevedraaier, een trots gevoel en vier schroeven daalde ze af naar de hal van de flat om daar onder het gebrandschilderde houten bordje met GIJSBERT EN PAMELA een nieuwe bordje te bevestigen, van kunststof en witter dan wit:
PAMELA PAPPOT
HYPNO-THERAPEUTE
Die zat. Ze draaide zich om en zag, tot haar stomme verbazing, hoe de twee dikke homo's van zeshoog zich de hal binnenwrongen, achter een gloednieuwe kinderwagen aan. Kregen homo's ook al kinderen? Was ze met Gijs dan zóver achterop geraakt?
(wordt vervolgd)