Kapitalisme als onontbeerlijk stadium
Bill Warrens klassieker over onderontwikkeling en kapitalisme
Imperialism: Pioneer of Capitalism door Bill Warren Redactie John Sender Uitgever: NLB and Verso Editions, f26,25
Bart Tromp
Bill Warren stierf in januari 1978. In de kringen van ontwikkelingsdeskundigen genoot hij toen al een zekere vermaardheid die gebaseerd was op één tegendraads artikel. Posthuum verscheen twee jaar later zijn eerste en laatste boek, in feite een - overigens onvoltooide - uitwerking van dat ene artikel uit 1973 (Imperialism and Capitalist Industrialization - New Left Review). Dit boek met zijn provocerende titel is heel langzaamaan een ondergrondse klassieker aan het worden. Het is niet af, fragmentarisch, er zitten grote lacunes in - maar het gaat voor alles op een onontwijkbare en grondige wijze in tegen de gevestigde meningen op het terrein van de verhouding tussen rijke en arme landen; tegen ontwikkelingstheorieën, en met name tegen de marxistische imperialisme-theorieën.
Die gevestigde meningen laten zich bondig samenvatten. De onderontwikkeling van de Derde Wereld is de schuld van het imperialisme. Imperialisme is hetzelfde als kapitalisme. Antikapitalisme is identiek met socialisme. Het intellectuele instrument om dit probleem te analyseren is het marxisme. Het marxisme levert tegelijk de politieke methode om het probleem op te lossen.
Het boek van Warren laat van dit korte verhaal niets heel. Helemaal niets. Hij beschouwt zichzelf als marxist en verdedigt vanuit die stellingname de these dat alle marxistische imperialisme-theorieën in strijd zijn met de theorie van Marx. ‘On the Development of the Marxist Theory of Imperialism’ heet het eerste deel van zijn boek. Het tweede ‘The Rise of Third World Capitalism and the Positive Role of Imperialism’. Men kan er niet omheen dat een provocerende titel te noemen.
Het is misschien aan het onvoltooide en soms schematische karakter van het boek te wijten dat Warren bij tijd en wijle met de bijl argumenteert, maar daar staan vele staaltjes van doordringende analyse tegenover. Warren start met de visie van Marx en Engels op kolonialisme en imperialisme, en laat zien, dat zij, hoezeer zij ook oog hadden voor de negatieve aspecten ervan, de opmars van het kapitalisme in voor-kapitalistische gebieden beschouwden als een even noodzakelijk als toe te juichen symptoom van vooruitgang. Keer op keer herhaalt hij in verschillende toonaarden de grondgedachte van de theorie van Marx: dat kapitalisme niet alleen een stap vooruit is vergeleken met wat daaraan vooraf ging, maar ook een onontbeerlijk stadium op de weg naar socialisme. Warren heeft daarbij niet alleen het tekstkritische gelijk aan zijn kant, maar geeft ook argumenten die de weinig uitgewerkte gedachten van Marx en Engels op dit terrein ondersteunen. Hij merkt op dat de standaarden waarmee marxisten en anderen kapitalisme en imperialisme veroordelen - gelijkheid, rechtvaardigheid, welwillendheid, onafhankelijkheid van geest, nieuwsgierigheid en inventiviteit en politieke democratie - enkel konden opkomen en dominant worden binnen het kapitalisme. Sterker nog: enkel binnen het kapitalisme ontstaan de voorwaarden voor democratie en socialisme.